Houd het tafeloppervlak schoon –
verwijder vooral de harsresten met
behulp van een hiervoor geschikte
reinigings- en onderhoudsspray (ac-
cessoires).
10. Service en onderhoud
Gevaar!
Voor alle onderhouds- en reinigings-
werkzaamheden moet u het netsnoer
uittrekken.
– Verdergaande onderhouds- of repa-
ratiewerkzaamheden dan die welke
in dit hoofdstuk staan beschreven,
mogen uitsluitend door geschoold
personeel worden uitgevoerd.
– Beschadigde delen, in het bijzon-
der veiligheidsinrichtingen, alleen
vervangen door originele onderde-
len. Delen die niet door de fabrikant
gecontroleerd en vrijgegeven zijn,
kunnen onverwachte beschadigin-
gen veroorzaken.
– Na de uitvoering van onderhouds-
en reinigingszaamheden moet eerst
de goede werking van alle veilig-
heidsinrichtingen worden gecontro-
leerd.
10.1 Zaagblad vervangen
Gevaar!
Onmiddellijk na het zagen kan het
zaagblad erg heet zijn – Pas op voor
brandwonden! Laat een heet zaagblad
eerst voldoende afkoelen. Ook het
schoonmaken van het zaagblad met
een licht ontvlambaar product is dan
gevaarlijk.
Ook bij een stilstaand zaagblad bestaat
er nog gevaar voor snijwonden. Bij het
vervangen van een zaagblad moet u
veiligheidshandschoenen dragen.
Let bij de montage absoluut op de
draairichting van het zaagblad!
1. Breng het zaagblad in de bovenste
stand.
2. Spankap (117) afnemen.
3. Schroeven in het tafelinlegprofiel
(118) losmaken en tafelinlegprofiel
verwijderen.
117
118
4. Draai de klemschroef (119) los met
een schroefsleutel (linkse schroef-
draad!). Voor het tegenhouden de
steeksleutel aan de buitenste zaag-
bladflens (120) aanzetten.
119
120
5. Neem de buitenste zaagbladflens
(120) en het zaagblad van de zaag-
bladas.
6. De klemmende oppervlakken op de
zaagbladas en op het zaagblad
schoonmaken.
Gevaar!
Gebruik geen schoonmaakmiddelen
(bijvoorbeeld om harsresten te ver-
wijderen) die de lichtmetalen delen
van het chassis zouden kunnen be-
schadigen. De stabiliteit van de af-
kortzaag zou erdoor kunnen worden
aangetast.
7. Monteer een nieuw zaagblad (let op
de draairichting van de zaagtan-
den!).
Gevaar!
Gebruik alleen geschikte zaagbladen
die conform EN 847-1 zijn (zie "Tech-
nische gegevens") – bij ongeschikte,
beschadigde of vervormde zaagbla-
den kunnen onder invloed van de
middelpuntvliedende kracht delen
weggeslingerd worden.
Het is verboden om:
– zaagbladen waarvan het aange-
geven maximumtoerental lager is
dan het toerental van de zaagas
(zie „Technische gegevens");
– zaagbladen uit hooggelegeerd
sneldraaistaal (HSS of HS);
– zaagbladen met zichtbare be-
schadigingen of deformaties;
– slijpschijven te monteren.
Gevaar!
– Monteer het zaagblad alleen met
originele onderdelen.
– Gebruik nooit losse spanringen.
121
Het zaagblad zou vanzelf los kun-
nen komen.
– De zaagbladen moeten uitgeba-
lanceerd zijn. Ze mogen niet tril-
len, anders kunnen ze tijdens het
werken vanzelf loskomen.
8. Breng de buitenste zaagbladflens
(120) aan (121) de meeneemnaaf in
de binnenste zaagbladflens moet in
de sleuf in de buitenste zaagblad-
flens grijpen).
9. Klemschroef (119) in de zaagbladas
draaien (linkse schroefdraad) en vast-
trekken. Houd met de ringsleutel de
buitenste zaagbladflens (120) vast.
Gevaar!
– U mag de steel van de sleutel niet
verlengen om het zaagblad stevi-
ger vast te kunnen zetten.
– Sla ook niet op de steel van de
sleutel om de klemschroef beter
vast te zetten.
– Na het vasttrekken van de klem-
schroef, moet u alle gebruikte
montagewerktuigen verwijderen!
NEDERLANDS
15