126
De veiligste plek voor de inbouw van
S
het kinderzitje is op de achterstoelen van
uw voertuig.
Wanneer u het zitje toch opde bijrij-
dersstoel inbouwt,dient u ervoor te
zorgen dat de bijrijdersstoel is voorzien
van ISOFIX en dat de airbag is gedeac-
tiveerd.
Het autozitje mag alleen op voertuigstoe-
len worden gebruikt, die zijn uitgerust
met een ISOFIX - systeem en die in de
rijrichting zijn gericht.
Waarschuwing: pas tijden het
in- en uitklappen van de steunpoot op
uw vingers. Gevaar van klemmen
en beknellen!
De steunpoot mag nooit in de lucht
hangen of door andere voorwerpen
worden gesteund. Wanneer er een
opbergvak onder de stoel aanwezig
is, dient u in de handleiding van uw
voertuig na te slaan of contact op te
nemen met de voertuigfabrikant en
afstemmen of de steunpoot daarop kan
worden geplaatst.
Zorg ervoor dat de steunpoot het kinder-
zitje niet van de autostoel af tilt.
Het kinderzitje moet altijd correct
zijn geïnstalleerd, ook wanneer het
niet wordt gebruikt. Bij een ongeluk
of abrupt afremmen kan het niet
beveiligde kinderzitje andere inzittenden
verwonden.
Plaats geen voorwerpen in de
voetenruimte van de steunpoot.
Voorkom dat het kinderzitje door
bagage of zware voorwerpen wordt
ingeklemd of belast.