4
ROOKGASCOLLECTORS
Assembleer de groep voor de afvoer van de rookgassen. Om de ele-
1
menten van de groep makkelijker te koppelen aan elkaar, wordt de
inhoud van de meegeleverde tube op de afdichtingen gesmeerd.
Assembleer de geassembleerde groep voor de afvoer van de rook-
gassen.
Het is mogelijk de rookgasafvoer aan de linkerzijde te verplaatsen
door de geassembleerde collector 180° te draaien. Behoud de hel-
ling van de collector weergegeven in de omvang (fig. 1/a - fig. 1/b)
om de condens af te voeren.
OPGELET: De ketel wordt apparaat van het type
C wanneer het zuigstuk van de flens gehaald
wordt en de aanzuiging aangesloten wordt.
Gebruik hiervoor accessoires in polypropyleen
ø 80 gehomologeerd en gepersonaliseerd SIME
(zie de handleiding van de ketel).
Elke ketel wordt gele-
verd met een rubberen
pakking ø 80 die geposi-
tioneer d wor dt in de
rookgasafvoer, zoals geïl-
lustreerd in de figuur.
90
OPGELET: Bij het ontwerpen van het afvoercir-
cuit voor de rookgassen moet men ervoor zor-
gen dat het lastverlies niet groter is dan 4 mm
H
0. Om borg te staan voor de correcte
2
werking van het apparaat, moet de parameter
van de installateur PAR 9 ingesteld worden
zoals aangegeven in de TABEL hierna:
LASTVERLIEZEN
(mm H
O)
(lange schoorstenen)
2
0 - 4
4 - 8
8 - 12
12 - 16
16 - 20
20 - 24
24 - 28
28 - 32
32 - 38
De maximale druk toepasbaar op het afvoercir-
cuit van de rookgassen is 375 Pa.
Om toegang te hebben tot de parameters INST
en de parameter PAR 9 te configureren, druk
tegelijk op de TOETSEN INSTALLATEUR (
) gedurende 2 seconden. De parameters
worden overlopen met de toetsen (
en de default ingestelde waarden worden gewij-
zigd met de toetse (
en
van de parameters INST gebeurt automatisch
na 60 seconden of door te drukken op een van
de functietoetsen (2) behalve RESET.
TOETSEN
INSTALLATEUR
2
PAR 9
0
2
3
4
5
6
7
8
10
en
en
),
). Het verlaten