NL
2.4.2 Transport in een vliegtuig
Aangezien de rolstoel voorzien werd van lekvrije AGM-batterijen, kan de rolstoel (als een geheel)
vervoerd worden in het vliegtuig.
Raadpleeg de vliegmaatschappij omtrent de correcte procedures alvorens uw vlucht te boeken.
Voordat u uw rolstoel overdraagt aan het vliegtuigpersoneel dient u de batterij los te koppelen
van de rolstoel (zie §3.5)
2.4.3 Transport per voertuig, als bagage
WAARSCHUWING
•
Zorg ervoor dat de vrijloophendel in rempositie staat tijdens het transport, zie §3.4.
1. Gebruik de besturing om uw rolstoel weer naar een stabiele positie te brengen, zie §3.3.
2. Verwijder alle aangebrachte accessoires zoals tafels en beademingsapparatuur, en bewaar
deze op een veilige plaats.
3. Gebruik een ramp om de rolstoel in het bagagecompartiment van het voertuig te rijden.
4. Als de bagage- en passagierscompartimenten NIET van elkaar gescheiden zijn, bevestig dan
het frame van de rolstoel stevig aan het voertuig. Gebruik hierbij het zespunts-
bevestigingssysteem (zie figuur 4).
2.4.4 Transport per voertuig, als zit voor de gebruiker
De rolstoel heeft de crashtest van ISO 7176-19: 2008 doorstaan en is zo ontworpen
en getest om enkel gebruikt te worden als voorwaartse zit in een voertuig.
De rolstoel werd dynamisch getest met het ATD (antropomorfisch testapparaat) waarbij een
zespunts-beveiligingssysteem voor de rolstoel, en een driepunts-beveiligingssysteem voor
de inzittende gebruikt werden. Toch heeft het de voorkeur om de gebruiker te verplaatsen
naar een zit in het voertuig waarbij het beveiligingssysteem van het voertuig gebruikt wordt.
De rolstoel wordt weggeborgen als bagage in een afzonderlijk (cargo)compartiment, zie
§2.4.3.
WAARSCHUWING
Gebruik de bekkengordel van de rolstoel en de beschikbare driepuntsgordel in het
voertuig om borst- en hoofdimpact met het voertuig te vermijden.
Gebruik geen lichaamsondersteuningen om de gebruiker vast te maken in het voertuig,
tenzij deze werden gelabeld als overeenkomstig met de vereisten in ISO 7176-19:2008.
Na betrokkenheid in enige vorm van botsing, laat dan vóór verder gebruik uw rolstoel
inspecteren door uw vakhandelaar of de vertegenwoordiger van de fabrikant.
De rolstoel beveiligen
1. Zorg ervoor dat het voertuig een gepast systeem heeft voor de zespunts-bevestiging van de
rolstoel en de driepunts-bevestiging van de inzittende conform ISO 10542, en dat beide
systeem geen blijk geven van slijtage, vervuiling, aantasting of defect.
2. Gebruik het bedieningspaneel om uw rolstoel weer naar een stabiele positie te brengen, zie
§3.6.
3. Verwijder alle aangebrachte accessoires zoals tafels en beademingsapparatuur, en bewaar
deze op een veilige plaats. Indien dit niet mogelijk is, bevestig deze dan stevig aan de rolstoel
maar weg van de inzittende, met energieabsorberende padding tussen het tafelblad en de
gebruiker.
4. Gebruik een ramp om de rolstoel in het bagagecompartiment van het voertuig te rijden volgens
de instructies in §3.2.1.
5. Plaats de gebruiker voorwaarts in de rijrichting, centraal tussen de bevestigingsrails op de
vloer van het voertuig.
Gevaar voor letsel of beschadiging
Gevaar voor letsel of beschadiging
8
Sigma, Sigma 230
2019-08
Voor gebruik