Apparaat instellingen
Voor een apparaat kunnen de volgende wijzigingen aan de apparaatparameters
worden aangebracht:
Aanduiding
Wachtwoord
1)
Bedrijfssignaal LED
1)
Bedrijfssignaal claxon
Uitschakelmodus
2)
Ploeglengte (TWA)
Korte termijn blootstellingslimiet
3) 4)
(STEL)
1)
Minimaal één van de beide bedrijfssignalen moet worden ingeschakeld.
2)
Komt overeen met de tijd waarover een gemiddelde wordt berekend en wordt gebruikt voor de
berekening van de blootstellingswaarde TWA.
3)
Analyse alleen als de sensor daarvoor bedoeld is.
4)
Komt overeen met de tijd waarover een gemiddelde wordt berekend en wordt gebruikt voor de
berekening van de blootstellingswaarde STEL.
Sensorinstellingen
Voor de sensoren kunnen de volgende wijzigingen aan de sensorparameters
worden aangebracht:
Aanduiding
Alarmdrempel A1 (in meeteenheid)
Alarmdrempel A2 (in meeteenheid)
1)
Soort analyse
Alarmdrempel STEL (in meeteenheid)
Alarmdrempel TWA (in meeteenheid)
1)
Analyse alleen als de sensor daarvoor bedoeld is.
Bereik
Numeriek bereik (3 cijfers)
Ja / nee
Ja / nee
'Uitschakelen toegestaan' of
'Uitschakelen verboden' of
'Uitschakelen verboden bij A2'
60 - 14400 (in minuten)
(instelling voor blootstellingsalarm)
0 - 15 (in minuten)
(instelling voor blootstellingsalarm)
Bereik
0 - A2
A1 – Eindwaarde meetbereik
Inactief, TWA, STEL, TWA+STEL
0 – Eindwaarde meetbereik
1)
1)
0 – Eindwaarde meetbereik
Parameters controleren
Om te controleren of de waarden correct zijn overgedragen op het gasdetectie-
apparaat:
Knop Gegevens van X-am 1/2/5x00 in de CC-Vision kiezen.
Parameter controleren.
Bedrijf
Voorbereidingen voor bedrijf
Voordat het apparaat de eerste keer wordt gebruikt, een geladen NiMH-
voeding T4 of door Dräger toegelaten batterijen plaatsen, (zie 'Batterijen /
accu's vervangen' op pagina 76).
Het apparaat is bedrijfsklaar.
WAARSCHUWING
Om het risico op ontbranding van brandbare of explosieve atmosferen te
verminderen, de volgende waarschuwingen en gevaaraanduidingen strikt
opvolgen:
Uitsluitend voedingen type ABT 01xx, HBT 00xx of HBT 01xx gebruiken.
Zie markering op de accu voor toegelaten accu's en bijbehorende
temperatuurklasse.
Bij het vervangen van onderdelen kan de eigen veiligheid in gevaar komen.
Apparaat inschakelen
[ OK ]-toets ca. 3 seconden ingedrukt houden totdat op de op het display
getoonde countdown » 3 . 2 . 1 « afgelopen is.
–
Gedurende korte tijd worden alle displaysegmenten en het optische,
het akoestische en het trilalarm, geactiveerd, om te controleren of deze
goed functioneren.
–
De softwareversie wordt weergegeven.
–
Het apparaat voert een zelftest uit.
–
De sensor die als eerste aan de beurt is voor kalibratie wordt weergegeven
met de resterende dagen tot aan de volgende kalibratie, bijvoorbeeld
» ch
%LEL CAL 123 «.
4
–
De tijdsduur tot afloop van de bumptestinterval wordt in dagen weergegeven,
bijv. » bt 2 «.
73