5.
INWERKINGSTELLING
5.1
VULLING EN ONTGASSING
LET OP
korte tijd in deze toestand functioneren,
om schade aan de lagers te vermijden die
met het water van het systeem gesmeerd
worden.
Nadat het systeem gevuld is en onder druk ge-
bracht is moet men indien vereist en vóór het
starten de lucht uit de circulatiepomp verwij-
deren door de stop die in het midden van het
typeplaatje van de motor (fig. 2) aangebracht is
te verwijderen.
5.2
AFSTELLINGEN
Er zijn 2 manieren om de pomp af te stellen:
- Besturing om specifieke drukverschilwaarden
bij verschillende opbrengsten aan te houden
(auto). Alle pompen van de EFLC serie zijn
uitgerust met een PLC (Pressure Loss Compen-
sation) in het besturingssysteem dat ervoor
zorgt dat de pomp geen constant drukverschil
aanhoudt maar de gevraagde drukdaling bij
het afnemen van de opbrengst aanhoudt
- Besturing om een constante snelheid bij systemen
met een constante vraag aan te houden (1-4).
Het afstellen gebeurt door middel van de keuze-
schakelaar op de klemmenkast (fig. 4).
Elektronische regelwijze
Normale wijze om
ongeveer 90%
van de Factory-
setting wonin-
gen te dekken.
Daling van de
verschildruk. Voor
systemen met
weinig weer-
stand.
Stijging van de
verschildruk. Voor
systemen met hoge
weerstand zoals
vloerverwarming.
Als het systeem niet met
water gevuld is kan de
circulatiepomp
Automatisch
bestuurde
prestaties om
energiebespa-
ring en groter
comfort te
verkrijgen
indien de
gevraagde
opbrengst
variabel is
slechts
5.3
SIGNALEN
De pompen van de EFLC serie zijn voorzien van
2 LEDS op de klemmenkast die als statusindica-
tielampjes fungeren. De stroom naar de pomp
wordt aangegeven met de groene LED. De rode
LED geeft aan dat er zich een storing voorge-
daan heeft. De pomp kan gereset worden door
de stroom 5 seconden uit te schakelen en daarna
weer in te schakelen (fig. 5).
LEDS
Geen lampje
Groen lampje
Rood lampje
5.3.1 Foutsignalen
In geval van storingen geeft het rode lampje aan
de achterkant van de klemmenkast het soort
fout aan dat door de elektronica vastgesteld is.
Het lampje knippert ongeveer elke minuut ge-
durende een aantal keer (zie onderstaande tabel
voor de beschrijving van de fout).
Aantal
keren
knippe-
ren
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Wijze met vaste snelheid
1-4 snelheid 1.
Voor kleine syste-
men en 4. Voor
grote systemen of
ventilatie.
BESCHRIJVING
Stroom uit
Normale werking
Fout vastgesteld door
de elektronica
Fout
Onvoldoende voedingsspanning
Piekspanning
Instant piekstroom
Inwendige storing
Continue overbelasting
Oververhitting van de elektronica
Geheugenstoring
Oververhitting van de motor
Programmastoring
nl
Vaste snelheid
voor systemen
met constante
weerstand.
35