NEDERLANDS
NL
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
WAARSCHUWING! Risico op letsels en/of
beschadiging van het systeem.
• Het systeem mag niet worden gebruikt voor andere
doeleinden dan het afzuigen van uitlaatgassen.
• Indien het systeem voor enkel stilstaande voertuigen is
opzet , mag het voertuig niet worden verplaatst zolang
het mondstuk is aangesloten op de uitlaatpijp.
• Altijd eerst het mondstuk van de uitlaatpijp ontkoppelen
voordat het voertuig uit de garage gereden mag worden.
• Het systeem mag niet worden gebruikt bij werkzaam-
heden aan het brandstof-systeem van het voertuig, bij het
laden van accu's of wanneer er een risico bestaat op het
vrijkomen van brandbaar stof of explosieve gassen.
• Wanneer met een draaiende motor wordt gewerkt en
vooral in een smeerkuil, wordt een gaswarmer aanbevolen.
• Controleer of er voldoende zuigkracht aanwezig is in de
uitlaatslang voor u ze op de uitlaat van het voertuig aan-
sluit. Controleer zo nodig de draairichting van de ventilator-
rotor en/of de werking van de smoorklep. Indien nodig
moet u de installatie van de startschakelaar van de
ventilator controleren.
16
• Controleer of het mondstuk juist op de uitlaatpijp zit.
• Gebruik altijd een stoffiltermasker bij service en
repareerwerkzaamheden aan het systeem zelf (bijv.
slang/mondstuk).
• Bij systemen met automatische ontkoppeling
mag de maximum voertuigsnelheid niet mer zijn
dan 15 km/h.
• Controleer of het mondstuk en de slang niet kan
blijven haken aan uitstekende delen van het voertuig
of de naaste omgeving.
• Risico op brandwonden! Vermijd, i.v.m. hoge
temperaturen, contact met slang en mundstuk indien
het voertuig voor langere periode met hoog toerental
is aangesloten.