De functies gebruiken (vervolg)
Opmerking: Wanneer u de optekenfunctie ("REC") gebruikt, verlaat u deze modus met een druk op de
toets RANGE.
Alleen DM-820A en DM-830A
• EF: Stel de meter in op een willekeurige stroomsterkte- of voltagefunctie. Houd de toets ingedrukt tot "EF"
op de meter verschijnt om het elektrische veld te detecteren dat de stroomvoerende geleiders omgeeft.
De signaalsterkte wordt weergegeven in de vorm van een reeks streepjes op het display.
• Gebruik de ingebouwde antenne (die zich aan de bovenkant in de buurt van de lcd bevindt) van het
meettoestel om onder stroom staande stroomkringen te volgen of een breuk in een kabel op te sporen.
• Voor een grotere precisie, zoals voor het maken van een onderscheid tussen stroomvoerende draden
en aardingsdraden, sluit u een meetkabel aan op de + ingangsklem en gebruikt u de meetkabel als
een voeler voor verificatie van een signaal door middel van direct contact.
Alleen DM-830A en DML-430A
• AutoCheck™ modus met lage impedantie: In deze modus selecteert de meter automatisch de juiste
meting op basis van de input.
• Als er geen input is, verschijnt "Auto" op het display.
• Als het voltage tussen ongeveer 1,5 volt DC of 3 volt AC en het maximum nominaal vermogen van
1000 volt ligt, wordt de voltagewaarde weergegeven.
• Als er zowel een AC voltage als een DC voltage aanwezig is, wordt de grootste van de twee
voltagewaarden weergegeven.
• Als er geen voltage aanwezig is maar wel een weerstand van minder dan 60 MΩ, wordt de weerstand
weergegeven. Als de gemeten weerstand onder de continuïteitsdrempel (tussen 20 Ω en 300 Ω) ligt,
weerklinkt de continuïteitstoon.
Deze modus werkt met een lage ingangsimpedantie om te voorkomen dat parasitaire voltages of
echovoltages worden gemeten. De ingangsimpedantie bedraagt ongeveer 3 kΩ bij een laag voltage
en neemt toe tot ongeveer 460 kΩ bij 1000 V.
Het pictogram "LoZ" geeft aan dat de meter in een modus met lage impedantie werkt. Gebruik de
AutoCheck™ modus niet op circuits die door een zo lage ingangsimpedantie beschadigd of geactiveerd
zouden kunnen worden. Gebruik in plaats daarvan de keuzeschakelaar om de AC of DC voltagemodus
met hoge impedantie te selecteren en zo de belasting op zulke circuits te minimaliseren.
Bereik- en functievergrendelingsfunctie: Terwijl u in de AutoCheck™ modus werkt, drukt u kort op
de SELECT-toets om de weergegeven functie te vergrendelen. Druk kort op de RANGE-toets om het
weergegeven meetbereik te vergrendelen.
Alarm bij circuit onder stroom: Als in de AutoCheck™ modus de weerstandmodus is vergrendeld en u
de meetkabels over een circuit onder stroom beweegt, laat de meter een waarschuwingstoon horen.
• T1-T2: Druk kort om de gewenste temperatuurweergave te kiezen: T1, T2, T1
• dBm-Ω (alleen DM-830A): Druk in de dBm-modus kort op deze toets om de referentie-impedantie te
kiezen. Zie het hoofdstuk "Specificaties" voor de beschikbare waarden.
• Blauwe functietoetsen (alleen DML-430A): Zie onder "Gegevensopslagfunctie" voor uitleg over
deze functies.
DM-810A • DM-820A • DM-830A • DML-430A
T2
, of T1-T2
T2
.
177