Bosch GTC 400 C Professional Manual Original página 71

Ocultar thumbs Ver también para GTC 400 C Professional:
Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • MX

Idiomas disponibles

  • MEXICANO, página 36
OBJ_BUCH-3136-002.book Page 71 Tuesday, August 22, 2017 6:26 PM
Gebruik met accu (zie afbeelding C)
Opmerking: Het gebruik van niet voor uw meetgereedschap
geschikte accu's kan tot storingen of tot beschadiging van het
meetgereedschap leiden.
Opmerking: De accu wordt deels opgeladen geleverd. Om de
volledige capaciteit van de accu te verkrijgen, laadt u voor het
eerste gebruik de accu volledig in het oplaadapparaat op.
 Gebruik alleen de in de technische gegevens vermelde
oplaadapparaten. Alleen deze oplaadapparaten zijn afge-
stemd op de Li-Ion-accu die bij uw meetgereedschap moet
worden gebruikt.
De lithiumionaccu kan op elk moment worden opgeladen zon-
der de levensduur te verkorten. Een onderbreking van het op-
laden schaadt de accu niet.
 Druk na het automatisch uitschakelen van het meetge-
reedschap niet verder op de aan/uittoets. De accu kan
anders beschadigd worden.
Voor het plaatsen van de geladen accu 23 schuift u deze in de
accuschacht 18 tot deze voelbaar vastklikt en vlak afsluit met
de handgreep van het meetgereedschap.
Voor het wegnemen van de accu 23 drukt u op de ontgrende-
lingstoetsen 19 en trekt u de accu uit de accuschacht 18. Ge-
bruik daarbij geen geweld.
Oplaadindicatie
De oplaadaanduiding f in het display geeft de laadtoestand
van de batterijen of de accu 23 aan.
Indicatie
Capaciteit
>2/3
≤2/3
≤1/3
≤10 %
Batterijen of accu wisselen
Gebruik
 Bescherm het meetgereedschap tegen vocht en fel
zonlicht.
 Stel het meetgereedschap niet bloot aan extreme tem-
peraturen of temperatuurschommelingen. Laat het bij-
voorbeeld niet lange tijd in de auto liggen. Laat het meetge-
reedschap bij grote temperatuurschommelingen eerst op
de juiste temperatuur komen voordat u het in gebruik
neemt. Bij extreme temperaturen of temperatuurschom-
melingen kan de nauwkeurigheid van het meetgereed-
schap nadelig worden beïnvloed.
 Let op een correcte acclimatisering van het meetgereed-
schap. Bij sterke temperatuurschommelingen of sterk ver-
anderende omgevingsomstandigheden zou de meetnauw-
keurigheid van het meettoestel zolang belemmerd kunnen
zijn tot het weer helemaal geacclimatiseerd is.
 Vermijd krachtige stoten of vallen van het meetgereed-
schap. Na sterke uitwendige invloeden en bij opvallende za-
ken in de functionaliteit moet u het meetgereedschap bij een
geautoriseerde Bosch-klantendienst laten controleren.
Bosch Power Tools
Ingebruikneming
In- en uitschakelen
Klap voor het meten de beschermkap 1 open. Let er tijdens
het werk op dat het infrarood-meetbereik niet afgesloten
of afgedekt wordt.
Voor het inschakelen van het meetgereedschap drukt u op de
Aan/Uit-toets 9. Op het display 14 verschijnt een startse-
quentie. Na de startsequentie begint het meetgereedschap
direct met de meting en gaat hier continu tot aan het uitscha-
kelen mee door.
Opmerking: In de eerste minuten kan het voorkomen dat het
meetgereedschap zichzelf vaker afstelt, omdat de sensor- en
omgevingstemperatuur nog niet zijn gelijkgesteld. De her-
nieuwde kalibratie maakt een nauwkeurige meting mogelijk.
Tijdens de kalibratie bevriest het warmtebeeld even.
Voor het uitschakelen van het meetgereedschap drukt u op-
nieuw op de Aan/Uit-toets. Het meetgereedschap slaat alle in-
stellingen op en schakelt daarna uit. Sluit de beschermkap 1
voor een veilig transport van het meetgereedschap.
In het instellingsmenu kunt u kiezen of en na welke tijd het
meetgereedschap automatisch moet uitschakelen (zie „Uit-
schakeltijd", pagina 74).
Als de accu of het meetgereedschap zich buiten de in de Tech-
nische gegevens aangegeven gebruikstemperatuur bevindt,
dan wordt het meetgereedschap na een korte waarschuwing
(zie „Oorzaken en oplossingen van fouten", pagina 75) auto-
matisch uitgeschakeld. Laat het meetgereedschap weer op
de juiste temperatuur komen en schakel het dan weer in.
Om energie te sparen, schakelt u het meetgereedschap alleen
in als u het gebruikt.
Meetvoorbereiding
Emissiegraad voor oppervlaktetemperatuurmetingen in-
stellen
De emissiegraad van een voorwerp is afhankelijk van het ma-
teriaal en de structuur van zijn oppervlak. Dit bepaalt of een
voorwerp in vergelijking met andere voorwerpen van dezelfde
temperatuur veel of weinig infraroodwarmtestraling uitzendt.
Voor de bepaling van de oppervlaktetemperatuur wordt con-
tactloos de natuurlijke infrarood-warmtestraling gemeten die
het object waarop wordt gericht, uitstraalt. Voor correcte me-
tingen moet de op het meetgereedschap ingestelde emissie-
graad bij elke meting gecontroleerd en eventueel aan het
meetobject aangepast worden.
U kunt een van de vooringestelde emissiegraden kiezen of
een nauwkeurige cijferwaarde invoeren. Stel de gewenste
emissiegraad via het menu „Meting" >„Emissiegraad" in
(zie pagina 73).
 Correcte temperatuurmetingen zijn alleen mogelijk,
wanneer de ingestelde emissiegraad en de emissie-
graad van het object overeenstemmen.
Kleurverschillen kunnen te wijten zijn aan verschillende tem-
peraturen en/of aan verschillende emissiegraden. Bij sterk
verschillende emissiegraden kunnen de weergegeven tempe-
ratuurverschillen duidelijk afwijken van de werkelijke ver-
schillen.
Nederlands | 71
1 609 92A 3RD | (22.8.17)

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido