2. Breng de sensor zodanig aan dat de streepjeslijn midden op de
sensor midden over de top van de vinger of teen loopt . Wikkel de
kleefvleugels aan het uiteinde zonder kabel rond de vinger of teen. De
kabel dient geplaatst te worden op de bovenkant van de hand. (2)
3. Vouw de kabel over de top van de vinger of teen, zodat de vensters
direct tegenover elkaar liggen. Wikkel het kleefband stevig rond de
zijkant van de vinger of teen. (3)
4. Plug de sensor in de oximeter en verifieer de juiste werking, zoals
beschreven in het bedieningshandboek van de oximeter.
Opmerking: Als de sensor de pols niet betrouwbaar registreert, kan deze
verkeerd zijn geplaatst of kan de sensorplaats te dik, te dun
of te gepigmenteerd of te diep gekleurd zijn (bijvoorbeeld
door extern aangebrachte kleuring zoals nagellak, verf of
gepigmenteerde crème) voor een goede lichtdoorlating. Als
een van deze situaties zich voordoet, plaatst u de sensor op
een andere plek of kiest u een andere Nellcor-sensor voor
gebruik op een andere plaats.
WAARSCHUWINGEN
1. Gebruik de Nellcor-ademhalingssensor voor volwassenen en
andere oximetriesensoren niet tijdens MRI-scans. Geleide stroom
kan brandwonden veroorzaken. Ook kan de sensor het MRI-beeld
beïnvloeden en kan de MRI-installatie de nauwkeurigheid van de
oximetriemetingen beïnvloeden.
WAARSCHUWINGEN
1. Op grond van de Amerikaanse federale wetgeving mag dit product
uitsluitend worden verkocht door of op voorschrift van een arts.
2. Bij schade aan de steriele verpakking NIET opnieuw steriliseren. Volg
de lokale voorschriften en recyclinginstructies met betrekking tot
wegwerpen of recyclen.
3. Als de sensor niet correct wordt aangebracht, kan dat incorrecte
meetwaarden opleveren.
4. Hoewel de sensor zo is ontworpen dat de effecten van omgevingslicht
worden onderdrukt, kan fel licht leiden tot onnauwkeurige
meetwaarden. In zulke omstandigheden moet de sensor met
ondoorzichtig materiaal afgedekt worden.
5. Circulatie distaal naar de sensorplaats moet regelmatig gecontroleerd
worden. De huid moet elke 8 uur gecontroleerd worden om adhesie,
toepassingsdruk, huidintegriteit en correcte optische uitlijning te
verzekeren. Als huidproblemen optreden, verplaats dan de sensor naar
de andere kant. Als de sensor verkeerd wordt toegepast met excessieve
druk, kan een drukletsel optreden.
6. Intravasculaire kleurstoffen of extern aangebrachte kleuring, zoals
nagellak, kleurmiddelen of gepigmenteerde crème kunnen leiden tot
inaccurate meetwaarden.
7. Excessieve beweging kan de werking negatief beïnvloeden. Probeer
in zulke gevallen de patiënt stil te houden, of vervang de sensorplaats
door een met minder beweging.
15