- de verantwoordelijkheden voor bedrijf,
onderhoud en reparatie van de machine
duidelijk zijn vastgelegd en worden
aangehouden
- storingen en schade direct worden
gemeld aan het servicepunt
2.5 Noodgevallen / bij een noodgeval:
– direct EHBO-maatregelen treffen.
De machine na incidenten niet opnieuw in
gebruik nemen zonder controle door
Wetrok of door Wetrok geautoriseerd
vakkundig personeel.
2.6 Voor de inbedrijfstelling / eerste
inbedrijfstelling
De aflevering, instructie over
veiligheidsvoorschriften, onderhoud en de
eerste inbedrijfstelling verlopen in normale
gevallen via een door Wetrok
geautoriseerde vakman. Als dit niet het
geval is, is de exploitant is voor het
instrueren van de gebruikers
verantwoordelijk.
Een nieuwe accu presteert pas optimaal na
ca. 5 – 10 oplaad- en ontlaadcycli. Een
duidelijk kortere gebruiksduur per oplading
duidt erop dat de accu's uitgeput zijn en
moeten worden vervangen.
Risicoloos werken met het apparaat is
alleen mogelijk als u de gebruiksaanwijzing
en de veiligheidsvoorschriften geheel leest
en de daarin opgenomen aanwijzingen
strikt opvolgt.
Veiligheidsvoorschriften over bediening
en onderhoud worden vermeld in de
desbetreffende hoofdstukken en moeten
altijd worden opgevolgd!
Volg ook de met pictogrammen op de
machine aangegeven
veiligheidsaanwijzingen op.
3. Bediening / gebruikstips
Afhankelijk van model en voorzieningen
kan de uitvoering van uw apparaat in detail
afwijken van de beschreven
standaarduitvoering.
Met enkele handelingen kan de
borstelbehuizing van de XR70 worden
vervangen door de borstelbehuizing van de
XR90. De Wetrok-servicedienst geeft u
graag advies.
3.1 Veiligheidsvoorschriften
- Controleer de machine voor elk gebruik.
Laat schade alleen verhelpen door een
vakman.
- Voor gebruik moeten de tankbehuizing
(E1) en de tankdeksel gesloten en
vergrendeld zijn.
- Let bij het werken op andere personen,
vooral op kinderen.
- Draag stevig schoeisel om verwondingen
te voorkomen.
- Voor reiniging en onderhoud van de
machine, verwisselen of demonteren van
de gebruikselementen: rij de machine op
een vlak oppervlak zonder helling en haal
de sleutel uit het hoofdcontactslot.
- Er mogen alleen originele Wetrok-
gebruikselementen worden gebruikt.
37 / 74
- De machine mag uitsluitend worden
gebruikt op stijgende of dalende hellingen
met een hellingshoek van max. 8 %.
Wees voorzichtig bij het keren op
stijgende/dalende hellingen: zeer
langzaam en voorzichtig rijden! Bij het
rijden over opritten mag alleen loodrecht
op de helling worden gereden.
- Op een helling/in de lift moet de machine
worden beveiligd tegen onbedoelde
beweging. Trek de sleutel uit het
hoofdcontact.
- Voor alle werkzaamheden aan elektrische
installaties moet de kabelverbinding
tussen accu's en machine worden
losgekoppeld. (noodstopstekker: G1/H1)
3.2 Gebruiksbeperkingen
De machine mag niet worden gebruikt bij
temperaturen onder 1° C en boven 45° C.
De watertemperatuur mag niet hoger zijn
dan 50° C.
Er mogen geen schuimende of bijtende
reinigingsmiddelen of brandbare
oplosmiddelen worden gebruikt. Gebruik
alleen water en voor het schoonmaken met
machines geschikte reinigingsmiddelen.
3.3 Voorbereidende werkzaamheden
Grove vuildelen en papier vooraf van de te
reinigen vloer verwijderen.
Attentie: de machine kan grove deeltjes als
kiezel en houtsplinters opnemen. Let er
echter op, dat kwetsbare vloeren eerst
worden geveegd of nat worden afgenomen,
omdat er anders krassporen kunnen
ontstaan.
3.4 Afstellen, instellen
Reinigingsmiddelen en gebruikselementen
zijn afhankelijk van het vloertype en de
vervuilingsgraad daarvan. Houd rekening
met de dosering!
Basisreiniging of sterke vervuiling
Wetrok Remat of Antiwax/Exal.
Dosering 1:20.
Gladde vloeren: padaandrijfschijf met
Wetrok Polypad (zwart of groen).
Ruwe vloeren (bijv. natuursteen):
schuurborstel.
Periodieke reiniging:
Wetrok Redur of Resal. Dosering 1:100.
Padaandrijfschijf en groene of rode
Polypad, evt. schuurborstel.
Gebruikselementen
demonteren/inzetten:
- Er mogen alleen originele Wetrok-
gebruikselementen worden gebruikt.
- Borstels loskoppelen: toets (P16) op het
bedieningspaneel indrukken. Er wordt
een animatie op het display getoond.
- Oude gebruikselementen verwijderen.
- Nieuwe gebruikselementen met de hand
op vloer onder de borstelbehuizing (A2)
voorpositioneren. Bij gebruik van pads
deze van tevoren op de
padaandrijfschijven bevestigen.
- Borstels of padaandrijfschijven met pads
aankoppelen. Toets (P17) op het
bedieningspaneel indrukken. Er wordt
een animatie op het display getoond.
Voorzichtig bij kwetsbare
vloerbedekkingen.
Vullen met schoon water /
reinigingsmiddelen:
- Tankdeksel omhoog klappen.
- Schoonwatertank (F5) vullen met water.
- Gewenst reinigingsmiddel toevoegen in
de gewenste dosering. Dosering beslist
aanhouden! De hulpmarkeringen bij het
tankmembraan helpen u daarbij.
- Tankdeksel sluiten.
Instellen van de zuigmond
Het ideale resultaat is afhankelijk van de
gebruikte zuiglippen, de aandrukkracht en
de instellingen. De instelhoek (B1) en de
hoogteverstelling (B3) zo instellen dat er
een optimaal zuigeffect wordt bereikt.
3.5 Bedienen / inbedrijfstelling van de
machine
Controleren:
- Noodstopstekker (G1) ingestoken en in
functie (kabel laadapparaat verwijderd).
- Zitpositie controleren. Overtuig u er na
het instellen van de zitting van dat de
bestuurdersstoel is vergrendeld.
Wegrijden
- Stel de rijrichting in (P6/P7):
LED voor rijrichting vooruit brandt =
vooruit rijden
LED voor rijrichting achteruit brandt =
achteruit rijden
- Snelheid maximaal of gereduceerd
kiezen. Toets P14 of P15 op het
bedieningspaneel indrukken.
- Rijpedaal (A5) activeren.
VOORZICHTIG: De snelheid aanpassen
aan het vloertype, de omgeving en de
vervuiling (zie besturing)!
Met de Go/Stop-toets worden alle functie
gestart door het indrukken van een toets
(borstels, watertoevoer en afzuiging)
AANWIJZINGEN:
- Bij het (opnieuw) inschakelen met de
hoofdcontactsleutel (G2) gaat de machine
automatisch naar de nulstand voordat het
ingeven van nieuwe opdrachten mogelijk
is (borstels en zuigmond in hoogste
eindpositie en alle motoren
uitgeschakeld). Als "Go" op het display
verschijnt, is de machine klaar voor
gebruik.
- Bij uitschakeling heeft de machine een
korte tijd nodig om de besturing geheel uit
te schakelen. Wacht daarom een paar
seconden voor u hem opnieuw inschakelt.
- Als hij niet wordt gebruikt, wordt de
machine door de "Power-Down"-functie
na enige tijd vanzelf uitgeschakeld om de
accu te sparen.
- Als de machine langer buiten gebruik is:
noodstopstekker lostrekken.
- Als de laadindicatie van de accu (P1) bij
het inschakelen van de machine niet op
"halfvol" of "vol" staat moeten de accu's