4. HANDIG OM TE WETEN
De motor is een inrichting waarvan de prestaties, de
goede werking en de levensduur afhangen van vele
factoren, waarvan sommige van buitenaf komen en
andere strikt met de kwaliteit van de gebruikte pro-
ducten en de regelmaat van het onderhoud te maken
hebben.
Als volgt wordt extra informatie geboden waardoor u
de motor op meer bewuste wijze kunt gaan gebruiken.
4.1
OMGEVINGSOMSTANDIGHEDEN
De werking van een viertakt verbrandingsmotor wordt
beïnvloed door:
a) Temperatuur:
– A ls er bij lage temperatuur gewerkt wordt kunnen
er zich moeilijkheden bij een koude start voordoen.
– A ls er bij erg hoge temperatuur gewerkt wordt kun-
nen er zich moeilijkheden bij een warme start voor-
doen veroorzaakt door de verdamping van de brand-
stof in het bakje van de carburateur of in de pomp.
– I n ieder geval moet het soort olie aangepast worden
aan de gebruikstemperatuur.
b) Hoogte:
– H et maximumvermogen van een verbrandingsmotor
neemt af naarmate de hoogte boven het zeeniveau
toeneemt.
– A ls de hoogte aanzienlijk mocht toenemen, moet dus
de belasting op de machine vermindert worden en
moeten dus erg zware werkzaamheden vermeden
worden.
4.2 BRANDSTOF
De goede kwaliteit van de brandstof is onontbeerlijk
voor de correcte werking van de motor.
De brandstof moet aan de volgende vereisten voldoen:
a) Gebruik reine, verse brandstof zonder lood, met mi-
nimum 90 octaan;
b) Gebruik geen brandstof met een ethanolgehalte van
meer dan 10%;
c) Voeg geen olie bij;
d) G ebruik een stabilisator om het carburatiesysteem
te beschermen tegen de vorming van harsafzet-
tingen.
Het gebruik van niet toegestane brandstof leidt tot
beschadiging van de onderdelen van de motor en tot
verval van de garantie.
4.3 OLIE
Gebruik altijd olie van goede kwaliteit, met viscositeits-
graad afhankelijk van de gebruikstemperatuur.
a) Gebruik alleen detergentolie minstens van SF-SG
kwaliteit.
b) Kies de SAE viscositeitsgraad op basis van de
volgende tabel:
– 5 ÷ 35 °C
– 15 ÷ + 35 °C
c) Het gebruik van multigraad olie kan een groter ver-
bruik in de warme periodes met zich meebrengen,
daarom moet dan het oliepeil vaker gecontroleerd
worden.
d) Meng geen oliesoorten van verschillende merken of
met verschillende kenmerken.
e) Het gebruik van SAE 30 olie bij temperaturen onder
de +5°C kan schade aan de motor aanrichten door
een niet goede smering.
f) Niet bijvullen boven het «MAX» niveau (zie 5.1.1);
een te hoog niveau kan het volgende veroorzaken:
– r ook in de uitlaat;
– v ervuiling van de bougie of van de luchtfilter en
dus moeilijkheden bij het starten.
4.4 LUCHTFILTER
De doelmatigheid van de luchtfilter is heel belangrijk
om te voorkomen dat afvalmateriaal en stof aangezo-
gen worden door de motor, waarvan de prestaties en
levensduur verminderd worden.
a) H et filterelement moet vrij gehouden worden van
resten en altijd perfect doeltreffend zijn (zie 6.5).
b) I ndien nodig, het filterelement vervangen door een
origineel reserveonderdeel; niet compatibele fil-
terelementen kunnen de doeltreffendheid en de
levensduur van de motor in het gedrang brengen.
c) S tart de motor nooit wanneer het filterelement niet
correct gemonteerd is.
4.5 BOUGIE
De bougies voor verbrandingsmotoren zijn niet alle-
maal hetzelfde!
a) G ebruik alleen bougies van het aangegeven soort,
voorzien van de juiste thermische graad.
b) Let op de lengte van het draadje; een te lang
draadje kan de motor onherstelbaar beschadigen.
c) Controleer of de elektroden schoon zijn en op de
juiste afstand van elkaar staan (zie 6.6).
5. GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN
5.1 VOOR IEDER GEBRUIK
Het beste is, telkens voordat de motor gebruikt wordt,
een serie controles te verrichten om een goede werking
te garanderen.
5.1.1 Controle oliepeil
Houd u, voor het soort te gebruiken olie, aan de aanwij-
zingen in het specifieke hoofdstuk (zie 8.1).
NL
= SAE 30
= 10W-30 (Multigraad)
3