5.8 LANGE RUSTPERIODE
(langer dan 30 dagen)
Als de motor gedurende een lange periode niet
gebruikt gaat worden (bijvoorbeeld aan het eind van
het seizoen), moeten er enige voorzorgsmaatregelen
getroffen worden om de daaropvolgende inbedrijfstel-
ling te begunstigen.
a) T er voorkoming van vuil in de brandstoftank, moet
deze geleegd worden door de dop (1) van het bakje
van de carburateur los te draaien en alle brandstof
in een geschikte bak op te vangen. Vergeet niet
daarna de dop (1) er weer stevig op te draaien.
b) V erwijder de bougie en giet ongeveer 3 cl schone
motorolie in de opening, houd dan de opening met
een doek dicht en laat de startmotor even draaien
om de motor een paar omwentelingen te laten
maken en zo de olie over de binnenkant van de
cilinder te verspreiden. Monteer tenslotte de bougie
weer zonder de dop van de kabel te verbinden.
6. ONDERHOUD
LET OP!
emissiebeperkingssysteem te knoeien kan het
emissieniveau tot boven de wettelijke limiet
verhogen.
Hieronder wordt verstaan het verwijderen of wij
zigen van onderdelen zoals het inlaatsysteem,
het brandstofsysteem en het uitlaatsysteem.
6.1 VEILIGHEIDSADVIEZEN
LET OP!
los en lees de aanwijzingen vóór enige onder
houds– of reinigingswerkzaamheden of repara
ties te verrichten. Trek geschikte kleding en
werkhandschoenen aan voor alle handelingen
die gevaarlijk kunnen zijn voor de handen.
Verricht geen onderhoud of reparaties als u niet
over het geschikte gereedschap en voldoende
technische kennis daarvoor beschikt.
BELANGRIJK
brand stof of andere vervuilende produkten nooit
achte loos weg.
6.2 ONDERHOUDSPROGRAMMA
Volg het in de tabel aangegeven onderhoudsprogram-
ma, volgens de termijnen die zich het eerst voordoen.
BELANGRIJK
van de eigenaar van de machine om de onderhouds-
werkzaamheden uit te voeren die in de onderstaande
tabel staan beschreven.
BELANGRIJK
gebruik onder zware omstandigheden of wanneer de
lucht sterk verontreinigd is.
OPMERKING
zeer stoffige ondergronden moeten de filters vaker
worden schoongemaakt / vervangen.
Elke poging om aan het
Maak de dop van de bougie
Gooi afgewerkte olie, oude
Het is de verantwoordelijkheid
Maak hem vaker schoon bij
Bij gebruik van de machine op
Handeling
Controle oliepeil
(zie 5.1.1)
Olie verversen
1)
(zie 6.3)
Reiniging van de geluiddem-
per en van de motor (zie 6.4)
Controle en reiniging
van de luchtfilter
(zie 6.5)
2)
Vervanging van
de luchtfilter (zie 6.5)
Bougie nakijken
(zie 6.6)
Bougie vervangen
(zie 6.6)
Benzinefilter
nakijken
3)
Vervang de olie om de 25 uur als de motor vol belast
1)
of bij hoge temperaturen werkt.
Maak de luchtfilter vaker schoon als de machine in
2)
een stoffig gebied werkt.
Door een gespecialiseerde werkplaats laten doen.
3)
6.3 OLIE VERVERSEN
Houd u, voor het soort te gebruiken olie, aan de aanwij-
zingen in het desbetreffende hoofdstuk (zie 8.1).
LET OP!
motor maar let erop de hete onderdelen van de
motor of de afgevoerde olie niet aan te raken.
Mits anders aangegeven in de Gebruikshandleiding
van de machine, als volgt te werk gaan voor de afvoer
van de olie:
a) Zet de machine horizontaal.
b) Maak de zone rondom de vuldop schoon en draai
de dop met de oliepeilstok (1) los.
c) Plaats een geschikte bak om de olie op te vangen
en draai de aftapdop (2) los.
d) Monteer de aftapdop (2) weer en let er hierbij op
of de afdichting goed geplaatst is en of hij stevig
aangedraaid is.
e) Nieuwe olie bijvullen (zie 5.1.1).
f) Controleer op de oliepeilstok (3) of het oliepeil tot
aan «MAX» staat.
g) Schroef de dop (1) weer vast en verwijder elk spoor
van eventueel gemorste olie.
NL
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Loos de olie met warme
5
-
-
-
-
-
-