S.C.A. is aangesloten: dit knippert langzaam bij het openen, snel bij het
sluiten.
04. Voer meerdere openings- en sluitmanoeuvres uit om te beoordelen of er
eventuele montage- of afstellingsdefecten zijn, of andere onregelmatighe-
den, zoals punten met een grotere wrijving.
05. Verzeker u ervan dat de bevestiging van de SLIGHT-reductiemotor, de
tandheugel en de eindaanslagbeugels stevig en stabiel is, alsook bestand
tegen plotse versnellingen of vertragingen in de beweging van het hek.
6.6 - Aansluiting van andere inrichtingen
Indien het vereist is om externe inrichtingen te
voorzien van stroom, bijvoorbeeld een lezer
voor transponderkaarten of de verlichting van
de sleutelschakelaar, kan de voeding verkregen
worden zoals aangegeven in de afbeelding. De
voedingsspanning is 24Vcc -30% ÷ +50% met
maximaal beschikbare stroom van 100mA.
7
EINDTEST EN INBEDRIJFSTELLING
Dit is de belangrijkste fase bij de aanleg van de automatisering teneinde een
zo groot mogelijke veiligheid te garanderen. De eindtest kan ook als periodie-
ke controle voor de verschillende inrichtingen van de automatisering worden
gebruikt.
LET OP! – De eindtest van de gehele installatie moet door vakbekwaam
en deskundig personeel uitgevoerd worden. Dat moet ook bepalen
welke tests in functie van de bestaande risico's noodzakelijk zijn en
controleren of de wettelijke voorschriften, regelgeving en regels en met
name alle vereisten van norm EN 12445, die de testmethodes voor de
controle van automatiseringen voor poorten bepaalt, in acht genomen
zijn.
7.1 - Eindtest
Voor elk afzonderlijk onderdeel van het automatisme, zoals bijvoorbeeld con-
tactlijsten, fotocellen, noodstop, etc. is een specifieke fase in de eindtest ver-
eist; voor deze inrichtingen zullen de procedures uit de desbetreffende hand-
leidingen met aanwijzingen gevolgd moeten worden. Voor de eindtest van
SLIGHT dient u onderstaande reeks handelingen uit te voeren:
01. Controleer dat de voorschriften in deze handleiding en met name die vervat
in hoofdstuk "1 Aanbevelingen" nauwkeurig in acht genomen worden.
02. Ontgrendel de reductiemotor zoals dat in de paragraaf "Ontgrendeling en
handmatige verplaatsing" van het hoofdstuk "Aanwijzingen en aanbevelin-
gen bestemd voor de gebruiker van de SLIGHT reductiemotor" is aange-
geven.
03. Controleer of het mogelijk is de vleugel handmatig te openen en te sluiten
met een kracht die niet groter is dan 390 N (ongeveer 40 kg).
04. Vergrendel de motor.
05. Voer met behulp van de bedienings- of uitschakelingsorganen (sleutel-
schakelaar, bedieningsknoppen of radiozenders) tests uit voor het sluiten,
openen en stoppen van de poort en verifieer of de manoeuvre uitgevoerd
wordt zoals dat voorzien is.
06. Controleer één na één of alle veiligheidsinrichtingen in de installatie (foto-
cellen, contactlijsten, noodstoppen enz.) goed werken en verifieer dat de
poort zich zo gedraagt als dat voorzien is. Telkens wanneer een van deze
inrichtingen in werking treedt, dient het ledlampje "BlueBUS" op de bestu-
ringseenheid 2 maal snel te knipperen ter bevestiging van het feit dat de
besturingseenheid de gebeurtenis herkent.
07. Als de gevaarlijke situaties veroorzaakt door de beweging van de vleugel
zijn weggenomen door de beperking van de sluitkracht, moet de kracht
worden gemeten zoals bepaald door de norm EN 12445. Als de afstelling
van de "Snelheid" en de controle van de "Motorkracht" worden gebruikt als
hulpmiddel van het systeem om de botskracht te verminderen, probeert en
zoekt u de afstelling die voor de beste resultaten zorgt.
7.2 - Inbedrijfstelling
De inbedrijfstelling kan alleen plaatsvinden nadat alle fasen van de eindtest van
SLIGHT en de andere aanwezige inrichtingen met succes zijn afgesloten. Het
is verboden de installatie gedeeltelijk of onder "provisorische" omstandigheden
te laten werken.
01. Het technisch dossier moet samengesteld en minstens 10 jaar bewaard
worden en moet ten minste bestaan uit: complete tekening van de auto-
matisering, schema van de elektrische aansluitingen, risicoanalyse en de
bijbehorende genomen maatregelen, verklaring van overeenstemming van
de fabrikant van alle gebruikte inrichtingen (gebruik voor SLIGHT de bijge-
voegde EG-verklaring van overeenstemming), exemplaar van de gebruiks-
handleiding en het onderhoudsplan voor de automatisering.
02. Breng op het hek een identificatieplaatje aan met ten minste de volgende
gegevens: het type automatisering, naam en adres van de producent (ver-
6 – Nederlands
antwoordelijke voor de "inbedrijfstelling"), serienummer, bouwjaar en CE-
merk.
03. Breng in de nabijheid van het hek een niet te verwijderen etiket of plaatje
aan waarop de handelingen zijn aangegeven voor het ontgrendelen en
handmatig bewegen van het hek.
04. Overhandig de eigenaar de verklaring van overeenstemming van de auto-
matisering.
05. Overhandig de eigenaar de handleiding met "Instructies en aanbevelingen
voor het gebruik van de automatisering".
06. Stel een onderhoudsplan (met daarin de voorschriften voor het onderhoud
van alle inrichtingen van de automatisering) op en geef dit aan de eigenaar
van de automatisering.
07. Alvorens de automatisering in werking te stellen moet de eigenaar op
adequate wijze en in schriftelijke vorm (bijvoorbeeld in de handleiding met
instructies en aanbevelingen voor het gebruik van de automatisering) geïn-
formeerd worden over de nog aanwezige gevaren en risico's.
-
+
24 Vcc
Om de veiligheid op een constant niveau te houden en een zo lang mogelijke
levensduur van de gehele automatisering te waarborgen, is regelmatig onder-
houd vereist; hiervoor beschikt SLIGHT over een teller voor de manoeuvres en
een systeem dat signaleert dat het tijd is voor het onderhoud; zie paragraaf
"9.2.3 Onderhoudswaarschuwing".
LET OP! – Het onderhoud moet worden uitgevoerd met volledige
inachtneming van de veiligheidsvoorschriften van deze handleiding en
volgens de geldende wettelijke voorschriften en regelgevingen.
Volg voor de andere inrichtingen die niet tot de SLIGHT behoren, de aanwijzin-
gen van het desbetreffende onderhoudsplan.
01. Voor de SLIGHT moet maximaal binnen 6 maanden of maximaal 20.000
manoeuvres na de voorgaande onderhoudsbeurt een nieuwe onderhouds-
beurt worden gepland.
02. Koppel alle elektrische voedingsbronnen los, inclusief eventuele bufferbat-
terijen.
03. Controleer de mate van slijtage bij alle onderdelen van de automatise-
ring, met bijzondere aandacht voor afslijting en oxidatie van de structurele
onderdelen. Vervang de onderdelen die onvoldoende garantie bieden.
04. Controleer de mate van slijtage bij de bewegende delen: tandwiel, tand-
heugel en alle delen van de vleugel; vervang versleten onderdelen.
05. Sluit de voedingsbronnen weer aan en voer alle tests en controles uit die
worden beschreven in paragraaf "7.1 Eindtest".
Dit product maakt integraal deel uit van de automatisering en moet dan
ook samen met de automatisering worden afgedankt.
De ontmantelingswerkzaamheden aan het eind van de levensduur van dit pro-
duct moeten, net als de installatiewerkzaamheden, worden uitgevoerd door
gekwalificeerd personeel.
Dit product bestaat uit verschillende soorten materialen: sommige kunnen
gerecycled worden, andere moeten verwerkt worden. Win informatie in over
de recycling of afvalverwerkingssystemen die voor deze productcategorie zijn
voorzien door de in uw land geldende voorschriften.
Let op! – Sommige onderdelen van het product kunnen vervuilende of gevaar-
lijke stoffen bevatten: indien die in het milieu zouden terechtkomen, zouden
ze schadelijke gevolgen voor het milieu en de menselijke gezondheid kunnen
opleveren.
Zoals aangegeven door het symbool hiernaast, is het verbo-
den dit product met het gewone huisvuil weg te gooien. Voer
een "gescheiden afvalverwerking" uit volgens de methodes
die voorzien zijn door de in uw land geldende voorschriften, of
lever het product weer in bij de verkoper op het moment dat u
een nieuw gelijksoortig product aanschaft.
Let op! – De plaatselijk geldende regelgeving kan in zware straffen voorzien in
geval van illegale dumping van dit product.
ONDERHOUD VAN HET PRODUCT
AFDANKEN VAN HET PRODUCT