Aansluitingen en bedrading
7.2
Benodigd gereedschap
Voor de elektrische installatie zijn de volgende gereedschappen nodig:
●
●
●
●
●
7.3
Spanningsvoorziening
De spanningsvoorziening (voedingskabel) moet in de bestaande gebouwin-
stallatie vast met draden worden verbonden en aan de nationaal geldende
wettelijke bepalingen voldoen.
Stroomonderbreker
Het laadstation heeft geen eigen vermogensschakelaar. De installatieauto-
maat van de voedingskabel dient als stroomonderbreker.
Selectie van RCD/aardlekschakelaar
Ieder laadstation moet via een aparte RCD (Residual Current Device/aard-
lekschakelaar) worden aangesloten. Op deze stroomkring mogen geen an-
dere verbruikers zijn aangesloten.
Er moet een RCD met minimaal type A worden gebruikt, omdat alle xCharg-
eIn varianten over een interne DC-lekstroombewaking ≥ 6 mA beschikken.
Bij de installatie moeten verdere belangrijke punten zoals "energiecascade"
van RCD en selectie van een passende installatieautomaat in acht worden
genomen.
Dimensionering installatieautomaat
Bij de dimensionering van de installatieautomaat moet ook rekening worden
gehouden met de hogere omgevingstemperaturen in de schakelkast! Hier-
door kan onder bepaalde omstandigheden een verlaging van de laadstroom-
instelling voor de verhoging van de installatiebeschikbaarheid nodig zijn.
De nominale stroom moet overeenkomstig de gegevens op het typeplaatje
afgestemd met het gewenste laadvermogen (DIP-switchinstellingen laad-
stroominstelling) en de voedingskabel worden bepaald.
I
(DIP-switch)
30
sleufkopschroevendraaier voor voedingsklemmen (steelbreedte 5,5 mm)
sleufkopschroevendraaier voor klemmen X/X2 (steelbreedte 3,0 mm)
kruiskopschroevendraaier PH2
montagegereedschap voor kabelwartels M16 (SW 20mm) en M32
(SW 36mm)
®
LSA+
aansluitgereedschap (optioneel)
≤ I
≤ I
(aardlekschakelaar)
≤ I
(voedingskabel)
(nominale stroom)
xChargeIn
Installatiehandboek V1.01
© EATON