GEBRUIKSHANDLEIDING
Afbeelding 7
9. VEIIGHEIDSINRICHTINGEN
• Dodemanssysteem: de heftafel is voorzien van een veiligheidssysteem van het dodemanstype. Wanneer de
respectievelijke bedieningen worden losgelaten, stopt het stijgen of dalen onmiddellijk.
• Compensatieklep: deze klep regelt (beperkt) de snelheid waarmee de heftafel daalt.
• Klep voor maximale druk: deze klep, die zich in de hydraulische verdeler bevindt grijpt in geval van overbelasting van
de heftafel in.
• Mechanische tandstang: de mechanische tandstang, die bestaat uit acht stel tanden, stopt de heftafel wanneer hij per
ongeluk en incontroleerbaar begint te dalen mechanisch en veilig.
10. INSTALLATIE EN MONTAGE
Voordat u de heftafel installeert, verwijdert u de verpakking en controleert u de goederen.
VOORSCHRIFTEN VOOR DE INSTALLATIE
- De heftafel moet in een gesloten ruimte worden geïnstalleerd waarbij de veiligheidsafstanden van muren, kolommen,
andere machines, voertuigen, enz. in acht moeten worden genomen.
- De heftafel moet met de hiervoor bestemde pluggen aan de vloer worden verankerd.
- De minimumafstand tot de muren moet om goed te kunnen werken, exclusief VEIIGHEIDSZONE, 1 m zijn. Er moet
rekening worden gehouden met de ruimtes voor de bedieningspost en de vluchtroutes in geval van nood.
- De heftafel kan op elk type vloer worden geplaatst, mist deze perfect vlak en horizontaal (tolerantie +/-0,5°) en voldoende
sterk is: min.: 100 kg x cm2.
- De ruimte moet vooraf worden gereedgemaakt voor de stroomvoorziening.
- De elektrische aansluiting moet door erkend personeel worden verricht.
- De elektrische installatie moet voldoen aan de voorschriften.
- Controleer of de elektrische installatie is aangesloten op de aarding van het elektriciteitsnet.
Houd de heftafel en zijn lading voortdurend in het oog bij het stijgen/dalen.
DE MECHANISCHE VEILIGHEID INSTELLEN
De instelling moet op de volgende wijze worden verricht:
- De magneet (A) moet zodanig worden afgesteld dat hij een stevig contact heeft met de borgplaat (B);
- De stelschroef (C) moet zodanig worden afgesteld dat hij in aanraking komt met de grondplaat zodra de heftafel (E) (bij
het dalen) de laatste tand (D) van de tandstang overschrijdt.
De borgplaat (B) raakt hierdoor los van de magneet en zakt op de tandstang.
1) Om het contact met de borgplaat (B) te bevorderen, MAG de magneet (A) NIET aan de steun (F) WORDEN
VASTGEZET. Zoals in de afbeelding wordt weergegeven moet er daarentegen een afstand van minstens 1,5 mm
tussen de aan de magneet (A) vastgezette moer en de steun (F) worden aangehouden;
2) Om het effect van de magneet (A) te bevorderen moeten de oppervlakken van de magneet (A) zelf en de borgplaat
(B) schoon zijn (vrij van onzuiverheden).
NL
73