3.6
Instelling voor hoeksneden
(buig- en karbeelsneden)
De geleidingsrail kan ter uitvoering van zwaai- en
aanlopersneden in beide richtingen tot 60 ° worden
gezwenkt. Hiervoor wordt de machine zo op een
passende ondergrond neergezet dat de geleidings-
rail vrij beweeglijk is. Na losmaken van de greep 16
(afb. 1) kan de machine worden gezwenkt. Na los-
maken van de greep 16 (afb. 1) en deactiveren van
de rust door trekken en verdraaien van greep 9 kan
de machine worden gezwenkt. De snijhoek kan op
hoekschaal 17 worden afgelezen.
Is de rust geactiveert, vereenvoudigt deze het instel-
len van de 0° en 45°-positie.
Al naar ingestelde snijhoek bedragen de maximale
snijdieptes:
bij 60° – 130 mm
bij 45° – 184 mm
bij 30° – 225 mm
bij 15° – 251 mm
Na instelling van de snijhoek de greep 16 weer vast-
trekken.
4
Bedrijf
4.1
In- en uitschakelen
Vóór het inschakelen erop letten dat
de geleidingsrail en de zaagketting
vrij zijn. Aansluitleiding naar achter-
ren wegvoeren. Machine met beide
handen aan de hiervoor gedachte
handgrepen vasthouden.
• Inschakelen: eerst
inschakelblokkering
indrukken van de blokkeerhendel 10.1 (afb. 1) naar
voren ontgrendelen. Vervolgens schakelhendel 10
bedienen. Omdat het zich om een schakelaar zon-
der vergrendeling handelt, draait de machine enkel
zo lang als deze schakelaar wordt gedrukt.
De ingebouwde elektronica zorgt bij het inschakelen
voor een schokvrije versnelling en regelt bij bela-
sting het toerental op de vast ingestelde waarde.
Bovendien regelt deze elektronica de motor bei
overbelasting terug, d.w.z. de zaagketting blijft
staan. De machine is dan ontlast tot de zaagketting
het vol toerental heeft bereikt. Daarna met geredu-
ceerde aanvoersnelheid doorzagen.
• Uitschakelen: voor het uitschakelen schakelhendel
10 loslaten. De inschakelblokkering wordt hiermee
automatisch weer actief en zekert de timmer-
manskettingzaag tegen een onopzettelijk inschake-
len.
Met het uitschakelen wordt gelijktijdig de automati-
sche rem actief. Hiermee verkort zich de uitlooptijd
op ca. 1 seconde.
4.2
Werkinstructies
De timmermans-kettingzaag ZS 260 E beantwoordt qua
handhaving en opbouw aan een handcirkelzaag. Het
spouwmes 4 verhindert een klemmen van de zaagket-
ting en de bescherming van de onderste kettinghefboom
een omhoogslaan van de machine. Ze is bijzonder voor
dwarsdoorsneden geschikt, die een grote snijdiepte ver-
eisen, vooral voor het afbinden ook van lijmbinders.
De machine vóór het inschakelen met de grondplaat
3 zo op het werkstuk zetten, dat nog geen contact
tussen zaagketting en werkstuk bestaat. Machine
aan beide handgrepen 1 en 2 houden en na het
inschakelen gelijkmatig zonder kantelen voorschui-
ven. Vandaar naar mogelijkheid de machine steeds
met de parallelaanslag of aan de werkstukkant of
aan een op het werkstuk bevestigde aanslaglat langs
voeren. Goed geschikt is ook de als extra toebeho-
ren verkrijgbare geleidingsrail. Daarbij moet, zoals bij
de inzet van een aanslaglat, de parallelaanslag zo
worden ingezet, dat zijn smalle kant naar boven wijst
(zie gedeelte 3.5). Naar mogelijkheid dient een
bevrijden volgens tekening te worden vermeden.
4.3
Grote snijlengten
Voor grote snijlengten (bv meerdere balken achter
elkaar) kan de geleidingsrail om 10° naar achteren
door
worden gezwenkt (zie afb. 5). Daardoor laat zich de
machine, vooral bij de overgang van een werkstuk
naar het volgende, eenvoudiger rechtuit voeren.
Voor het zwenken van de geleidings-
rail de netsteker uit het stopcontact
nemen!
Voor het zwenken worden eerst de vastzetbouten 28
(afb. 5) losgemaakt en de geleidingsrail tot aan de
aanslag in richting van de achterste handgrendel
gezwenkt. Vervolgens de vastzetbouten weer aantrek-
ken.
-51-