FALMEC Sintesi Manual De Instrucciones página 118

WAT MOET U DOEN ALS ER PROBLEMEN ZIJN
De kookplaat of de kookzones worden niet ingeschakeld:
· De kookplaat is niet op het elektriciteitsnet aangesloten.
· De zekering is doorgeslagen.
· Controleer of de blokkering actief is.
· De toetsen zijn bedekt met water of vet.
· Er ligt een voorwerp op de toetsen.
Het symbool verschijnt .
· Er staat geen pot op de kookzone.
· De gebruikte recipiënt is niet compatibel met de inductie.
· De diameter van de bodem van de pot is te klein ten opzichte van
de kookzone.
Het symbool [ E ] verschijnt:
· Koppel de kookplaat los en sluit daarna opnieuw aan.
· Neem contact op met het aftersalesteam.
Eén van de kookzones of de hele kookplaat wordt uitgeschakeld:
· Het beveiligingssysteem tegen oververhitting is actief;
· De kookplaat of een kookzone is te lang ingeschakeld gebleven;
· één of meerdere toetsen zijn bedekt;
· één van de potten is leeg en de bodem is oververhit.
De ventilator blijft verder werken na de uitschakeling van de
kookplaat:
· Dit is geen storing: de ventilator blijft de elektronische centrale van
het toestel verder beschermen.
· De ventilator stopt automatisch.
10 FOUTCODES
In geval van een fout geeft de gebruikersinterface de foutcodes
weer, die voor de technische dienst van nut zijn.
Samen met het meegeleverde document "Foutcodes Basic 2", die
gedetailleerde informatie bevat, is er een volledige beschrijving van
de foutmatrixen beschikbaar.
Hierna worden de standaard E.G.O.-foutcodes opgesomd. De geper-
sonaliseerde gebruikersinterface kan hiervan afwijken. De algemene
standaardfouten van de gebruikersinterface (Er xx) en de fouten van
de kookzone (E/x) verschillen. In geval van fouten van de kookzone
knippert het display van de kookzone met een fout, waarbij "E" wor-
dt afgewisseld met een hexadecimale code "X".
Foutcode Beschrijving
Indien een
.
vaste "C" wordt
weergegeven, is
het mogelijk om
de kookzone te
configureren
Wanneer een
.
knipperende "C"
wordt weerge-
geven, wordt
de configuratie
van de bereiding
uitgevoerd.
Na een correcte
configuratie geeft
het betreffende
display "-" weer.
Als "-" niet wordt
weergegeven,
moet u de mo-
gelijke oorzaken
controleren met
betrekking tot E/5
Mogelijke Oplossing
oorzaken
Geen fout, de Plaats een geschikte
gebruiker is in pot op de betreffen-
het menu van de kookzone
de instellingen.
Geen fout, de Wacht op de weerga-
gebruiker is in ve van het symbool
het menu van "-" of onderbreek
de instellingen de configuratieacti-
viteit door op de
keuzeschakelaar te
drukken; "C" stopt
met knipperen.
Een knipperen-
. de "E" op elke
kookzone geeft
aan dat alle con-
figuraties worden
gewist
De tempera-
. tuurlimieten zijn
overschreden
Pot niet geschikt,
. bijvoorbeeld
verlies van de ma-
gnetische eigen-
schappen wegens
temperatuur van
de bodem
Inductiemodule
.
niet geconfi-
gureerd (alle
inductiemodules
beantwoorden
aan de gebruiker-
sinterface maar
elk element is
verbonden met
de specifieke
kookzone).
Geen commu-
.
nicatie tussen
gebruikersinter-
face en inductie-
module
Inductiemodule
niet van stroom
voorzien.
Fout netvoeding
.
Geen identificeer-
.
bare fout
Fout ventilator
.
Hardware van de
.
inductiemodule
defect
118
De temperatuur Handmatige confi-
van het glas of guratie
Pt is te hoog
NTC -> tempe-
ratuur van de
elektronica is te
hoog
De temperatuur Koel het systeem af
van het glas of
Pt is te hoog
NTC -> tempe-
ratuur van de
elektronica is te
hoog
Op de module 1. De fout wordt na 8
creëert een pot seconden automa-
een niet-correct tisch geannuleerd
werkingspunt, en men kan de
waardoor de kookzone opnieuw
toestellen gebruiken. Wanneer
beschadigd zich daarna nog
kunnen raken, meer fouten voor-
bijvoorbeeld doen, moet u de pot
IGBT. vervangen.
2. De module moet
gewijzigd worden
wanneer een fout
wordt weergegeven
zonder dat er een
pot op de kookzone
staat.
Inductiemodule Annuleer de
niet geconfigu- configuratie van de
reerd kookplaat en acti-
veer de handmatige
configuratie.
Start het menu van
de instellingen van
de gebruikersinterfa-
ce om de inductie-
module te confi-
gureren. Vervang
de module als de
opgesomde punten
niet werken.
Bekabeling Controleer de
defect of be- voeding en de LIN-a-
schadigd ansluitingen.
Vervang de module
als de aansluiting
correct is
1. Storing Controleer de
tijdens de spanning en de
detectie van de frequentie van de
netvoedingsfre- netvoeding.
quentie Vervang de module
2. Overspanning als die correct zijn
Vervang de module
of de gebruikersin-
terface
Defecte ventila- Vervang de module
tor of elektroni-
sche besturing
Sensorsignaal Vervang de module
buiten geldig
bereik; defecte
sensor of elektri-
sche besturing