2.3
Vergunningen
Zie "Notes on Approval" op pagina 308.
CE-keuring:
Elektromagnetische compatibiliteit
(richtlijn 2004/108/EG)
Explosieveiligheid (richtlijn 94/9/EG)
3
Configuratie
Om
een
apparaat
met
configureren, moet het apparaat via de USB-infraroodkabel
(bestelnr. 83 17 409) op een PC worden aangesloten. Voor de
configuratie wordt de PC software "Dräger CC-Vision" gebruikt.
Configuratie wijzigen: zie Technisch Handboek.
Standaard apparaatconfiguratie:
®
1
Dräger X-am
2500
2
Bumptestmodus
2
Verse lucht kalibr.
2
Lifesignal
2
Uitschakelen
2
LEL-factor
(4,4 Vol.-% komt overeen met 100 %LEL)
(ch
)
4
2
Gemiddelde tijd
®
1)
X-am
is geregistreerd handelsmerk van Dräger.
2)
Bij levering kunnen instellingen klantspecifiek worden aangepast. De actuele instelling
kan met de software Dräger CC-Vision worden gecontroleerd en gewijzigd.
Dräger X-am 2500
standaardconfiguratie
individueel
Snelle functietest (bumptest)
Aan
Aan
Toegestaan
4,4 (Vol.-%)
15 minuten voor STEL
8 uur voor TWA
4
Bedrijf
4.1
Voorbereidingen voor bedrijf
Voordat het apparaat de eerste keer kan worden gebruikt, moeten
de bijgevoegde batterijen resp. een geladen NiMH-accu T4 (type
HBT 0000, bestelnr. 83 18 704) / T4 HC (type HBT 0100, bestelnr.
83 22 244) worden geplaatst, zie hoofdstuk 4.9.1 op pagina 89
Het apparaat is bedrijfsklaar.
4.2
Apparaat inschakelen
te
1. Houd de OK-toets ca. 3 seconden lang ingedrukt totdat de op het
display weergegeven countdown " 3 . 2 . 1 " is afgelopen.
Gedurende korte tijd worden alle displaysegmenten en het
optische, het akoestische en het vibratiealarm, geactiveerd.
De softwareversie wordt weergegeven.
Het apparaat voert een zelftest uit.
De sensor die als eerste aan de beurt is voor kalibratie/instelling
wordt weergegeven met de resterende dagen tot aan de
volgende kalibratie/instelling, bijvoorbeeld ch4 %LEL CAL 20.
De tijd tot het verstrijken van het bumptestinterval wordt in
dagen aangegeven, bijv. bt 123.
Alle alarmgrenzen A1 en A2 en tevens
1
(STEL)
voor H
2
Tijdens de inloopfase van de sensoren knippert de weergegeven
meetwaarde en het speciale symbool
verschijnt. In de inloopfase van de sensoren vindt er geen
alarmering plaats.
2. Druk op de OK-toets om de weergave van de inschakelvolgorde
te onderbreken.
1)
Alleen als deze in de apparaatconfiguratie is geactiveerd. Fabrieksinstelling:
niet geactiveerd.
S en CO worden achtereenvolgens getoond.
(voor waarschuwing)
Configuratie
1
(TWA)
en
85