Zorg ervoor dat dit installatievoorschrift beschik-
baar is voor alle direct betrokkenen .
Vraag aan de leverancier vooraf schriftelijk toe-
stemming voor alle toepassingen die niet in dit in-
stallatievoorschrift worden vermeld . Hanteer alle
nationale voorschriften die gelden voor
installatie, werking en onderhoud van deze gas-
meters .
1 Technische gegevens
Delta rotor gasmeters zijn ontworpen voor het
meten van gassen zoals gespecificeerd in de EN
437 (1ste , 2de en 3de gas familie), daarnaast
kunnen er ook verschillende gefilterde en niet-
corrosieve gassen worden gemeten . Voor speci-
ficaties: zie ANNEX 1 .
2 Verpakking
Afhankelijk van de afmetingen en type wordt de
meter geleverd :
• in een kartonnen doos, beschermd en omgeven
door polyethyleenschuim of gelijkwaardig .
• In een kartonnen doos verpakt op een pallet .
De verpakking bevat naast een flacon smeerolie,
een (contra)stekker voor de LF impuls aansluiting
en dit installatievoorschrift .
2.1 Opslag
Als de meter niet onmiddellijk wordt gebruikt,
moet deze in een horizontale positie worden
opgeslagen in een schone, droge omgeving . De
afsluitdoppen in de inlaat- en uitlaat dienen pas
bij installatie te worden verwijderd .
2.2 Transport
De meter wordt afgeleverd zonder smeermiddel
in de reservoirs . Let op dat voor demontage, ver-
zending of transport, de olie volledig is afgetapt
uit het voor- en achter reservoir, om te vermijden
dat olie in de meetkamer komt . Hijsen van meters
alleen met behulp van een hijsstrop om het me-
terhuis of door gebruik te maken van de hijsogen .
36
3 Installatie
3.1 Algemeen
Door het volumetrische meetprincipe van de Del-
ta meter wordt de metrologie niet beïnvloed door
de wijze van montage . Niettemin worden bij nale-
ving van de volgende regels de beste meetresul-
taten van de Delta meter verkregen .
Aanbevolen wijze van installatie: zie ANNEX 2 .
• Controleer of de meter beschadigd is tijdens het
transport .
• Het is niet toegestaan laswerk te verrichten aan
een geïnstalleerde meter .
• De meter moet worden geïnstalleerd met de
rotoren horizontaal . Toegestane waterpasafwij-
king: +/- 5° .
• Installeer een meter nooit op het laagste punt in
het leidingsysteem, i . v . m . vocht of vuilophoping .
• Indien Teflon tape gebruikt wordt om de
schroefverbinding af te dichten, dient te allen
tijde vermeden te worden dat Teflon tape in de
meetkamer terecht kan komen .
• De meter moet spanningsvrij in het leidingsys-
teem worden geïnstalleerd . Flenzen moeten
correct worden uitgelijnd .
• Bij ANSI flensaansluiting is de schroefdraad in
inch volgens ANSI/ASME B1 . 1 – 1989 en is dit
GEEN metrische draad .
Metrische schroefdraad en Inch schroefdraad
zijn niet compatibel!
• De bouten dienen kruislings te worden vast ge-
zet .
• Er kan een flexibele flensverbinding worden ge-
bruikt om te garanderen dat de installatie span-
ningsvrij wordt gemonteerd .
• Toepassing van een Gasket-filter, vlakflensfil-
ter of een tophoedfilter aan de inlaatzijde van
de meter, wordt te allen tijde geadviseerd . Zie
§ 3 . 2 .
Voor installatie:
• Zorg bij installatie dat het leidingwerk schoon is
en vrij is van vet, lasdeeltjes en stof .
• Beschermdoppen aan beide kanten van de me-
ter verwijderen .
• Controleer of de gasstroomrichting overeen-
komt met de richting van de pijl op de meter .
• Controleer of de rotoren vrij kunnen draaien .
• Te allen tijden dient te worden voorkomen dat
er olie in het meetgedeelte kan lopen .
• Derhalve dient de olie pas te worden bijgevuld
als de meter DEFINITIEF en op de juiste wijze in
de gasinstallatie is geplaatst . Het op een werk-