5.
Gecombineerd zagen
Gecombineerd zagen betekent dat het werkstuk tegelijk
met een schuine hoek en een verstekhoek wordt
gezaagd. Gecombineerd zagen is mogelijk voor de hoe-
ken aangegeven in de onderstaande tabel.
Verstekhoek
Links en Rechts 45°
Rechts 50°
Rechts 55°
Rechts 57°
Voor de bedieningen voor gecombineerd zagen, zie de
beschrijvingen
onder
(duwend) zagen", "Verstekzagen", en "Schuine sneden
zagen".
6.
Zagen van aluminium werkstukken (Fig. 36)
Gebruik vulblokken of afgedankte blokstukken voor het
vastzetten van aluminium werkstukken, zoals afgebeeld,
om vervorming van de aluminium te voorkomen. Gebruik
voor het zagen ook zaagolie, om te voorkomen dat alumi-
nium zaagsel zich op het zaagblad vastzet.
LET OP:
• Probeer nooit om dikke of ronde aluminium werkstuk-
ken te zagen. Dikke aluminium werkstukken kunnen tij-
dens het zagen los komen, terwijl ronde aluminium
werkstukken op dit gereedschap niet goed kunnen wor-
den vastgezet.
7.
Houten hulpstuk (Fig. 37)
Het gebruik van een houten hulpstuk helpt om splinter-
vrije sneden te krijgen. Gebruik de gaten in de geleider
om een houten hulpstuk aan de geleider te bevestigen.
Zie de afbeelding voor de afmetingen van een dergelijk
houten hulpstuk.
LET OP:
• Gebruik als houten hulpstuk een recht stuk hout van
gelijke dikte.
• Gebruik schroeven om het houten hulpstuk aan de
geleider te bevestigen. Zorg dat de schroefkoppen niet
uit het bovenvlak van het houten hulpstuk steken.
• Draai de draaitafel na het bevestigen van het houten
hulpstuk niet met het handvat in de omlaagpositie. Als
u dit doet, kan het zaagblad en/of het houten hulpstuk
worden beschadigd.
8.
Stukken van gelijke lengte zagen (Fig. 38)
Wanneer u verschillende stukken van dezelfde lengte
tussen 220 mm en 385 mm wilt zagen, kunt u gemakkelij-
ker werken door de stelplaat (los verkrijgbaar accessoire)
te gebruiken. Monteer de stelplaat op de houder (los ver-
krijgbaar accessoire) zoals afgebeeld.
Breng de zaaglijn op uw werkstuk op één lijn met de lin-
kerzijde of de rechterzijde van de groef in de zaagsnede-
plaat. Houd het werkstuk vast zodat het niet kan
bewegen, en plaats de stelplaat vlak tegen het einde van
het werkstuk. Zet daarna de stelplaat vast met de
schroef. Wanneer u de stelplaat niet gebruikt, draait u de
schroef los en draait u de stelplaat uit de weg.
OPMERKING:
• Door de houder/stang montage (los verkrijgbaar acces-
soire) te gebruiken kunt u stukken van dezelfde lengte
van ongeveer maximaal 2 200 mm zagen.
Schuine hoek
Links 0° – 45°
Links 0° – 40°
Links 0° – 30°
Links 0° – 25°
"Drukkend
zagen", "Glijdend
9.
Groeven zagen (Fig. 39)
Sokkel-type zaagsneden kunnen als volgt worden
gemaakt:
Stel de laagste positie van het zaagblad in met behulp
van de stelschroef en de aanslagarm, om de zaagdiepte
van het zaagblad te beperken. Zie "Aanslagarm" hierbo-
ven.
Nadat de laagste positie van het zaagblad is ingesteld,
kunt u evenwijdige groeven over de breedte van het
werkstuk zagen door gebruik te maken van de methode
voor glijdend (duwend) zagen, zoals afgebeeld. Verwijder
daarna het werkstukmateriaal tussen de groeven met
behulp van een beitel. Probeer niet om dit soort
zaagsnede uit te voeren door gebruik te maken van een
breed (dik) zaagblad of een dado-zaagblad. Deze kun-
nen controleverlies en verwonding veroorzaken.
LET OP:
• Breng de aanslagarm terug naar zijn oorspronkelijke
positie voor andere zaagbedieningen dan het zagen
van groeven.
Het gereedschap dragen (Fig. 40 en 41)
Zorg dat de stekker uit het stopcontact is getrokken. Zet
het zaagblad vast op de 0° schuine hoek en zet de draai-
tafel vast op de maximale rechtse verstekhoek. Trek de
slede volledig naar de geleider en zet de sledestangen
vast. Breng het handvat volledig omlaag en vergrendel
het in de laagste positie door de aanslagpen naar binnen
te duwen.
Draag het gereedschap door beide zijden van de gereed-
schapsvoet vast te houden, zoals afgebeeld. Het gereed-
schap is gemakkelijker om dragen wanneer u de
houders, stofzak, enz., ervan verwijdert.
LET OP:
• Zet altijd alle bewegende onderdelen vast alvorens het
gereedschap te dragen.
• De aanslagpen dient alleen voor het dragen en opber-
gen van het gereedschap, en niet voor zaagbedienin-
gen.
ONDERHOUD
LET OP:
• Zorg altijd dat het gereedschap is uitgeschakeld en zijn
stekker uit het stopcontact is verwijderd alvorens te
beginnen met inspectie of onderhoud.
WAARSCHUWING:
• Zorg altijd dat het zaagblad scherp en schoon is om
optimale en veilige prestaties te krijgen.
Afstellen van de zaaghoek
Dit gereedschap werd in de fabriek nauwkeurig afgesteld
en uitgelijnd, maar door ruwe behandeling kan de uitlij-
ning ervan verslechterd zijn. Doe het volgende indien uw
gereedschap niet meer juist is uitgelijnd:
1.
Verstekhoek
Duw de slede naar de geleider toe en draai twee klem-
schroeven vast om de slede vast te zetten.
Draai de handgreep los om de draaitafel los te maken.
Draai de draaitafel zodat de wijzer wijst naar 0° op de
verstekschaal. Draai daarna de draaitafel een beetje
naar rechts en naar links zodat hij in de 0° verstek-inke-
ping komt te zitten. (Laat de draaitafel zoals hij is indien
de wijzer niet naar 0° wijst.) Draai de zeskante bouten
van de geleider los met de dopsleutel. (Fig. 42)
61