• Hij mag niet in contact komen met
snijdende hoeken of boorden.
• De slang moet over zijn volledige lengte
makkelijk controleerbaar zijn op slijtage.
• De slang moet vervangen worden voor de
op de slang aangeduide datum.
Elektrische aansluiting
De elektrische aansluiting van het toestel
moet gebeuren overeenkomstig de geldende
reglementering en normen.
Gelieve, alvorens het toestel aan te sluiten,
na te gaan of :
• de stroomsterkte waarmee het toestel
functioneert en die van de stopcontacten
overeenkomt met het maximale vermogen
van het toestel (zie het gegevensplaatje
aangebracht onderaan de kooktafel).
•Het stopcontact of de installatie een
correcte aarding hebben, die voldoet aan
de geldende reglementering en normen.
De fabrikant kan niet aansprakelijk gesteld
worden indien voorvermelde voorzorgen
niet in acht genomen worden.
Wanneer het toestel aangesloten is op
een elektriciteitsnet door middel van een
stekker :
•Bevestig aan de elektriciteitsdraad een
standaard stekker « C » (mocht deze niet
aanwezig zijn) (zie fig. 11). Deze stekker
moet de elektrische lading, aangeduid op het
gegevensplaatje, kunnen dragen. Verbind de
draden overeenkomstig het schema van fig.
11, ervoor zorgend de volgende instructies
te respecteren:
- Letter L (fase) = bruine draad ;
- Letter N (neutraal) = blauwe draad ;
- Aarde symbool = groen/gele draad
• De elektrische kabel moet zo geplaatst
worden dat hij op geen enkel punt en op
geen enkel moment een temperatuur hoger
dan 75 K kan bereiken.
• Gebruik nooit reductors, adapters of shunts
voor deze aansluiting ; deze zouden een vals
contact kunnen geven en daardoor een
Gebruik van het toestel
gevaarlijke verhitting kunnen veroorzaken.
• H e t u i te i n d e va n d e z e k a b e l m o e t
bereikbaar blijven wanneer het toestel
ingebouwd is.
Wa n n e e r h e t t o e s t e l r e c h t s t r e e k s
aangesloten is op het elektriciteitsnetwerk:
•
P l a a t s
e e n
stroomonderbreker tussen het toestel en
het elektriciteitsnetwerk. De dimensie van
deze stroomonderbreker moet aangepast
zijn aan de belasting van het apparaat en
een afstand hebben van minsten 3 mm
tussen zijn contacten.
• De aardleiding mag niet onderbroken
worden door de stroomonderbreker.
• De elektrische aansluiting kan ook
beschermd worden door een hoog gevoelige
differentiële stroomonderbreker.
Wij raden u ten stelligste aan de groen/gele
aardleiding aan te sluiten aan een efficiënt
aardingssysteem.
o m n i p o l a i r e
NL
C
37