bij kortstondig werken
(gedurende max. 30 minuten);
met stofmasker.
Als
er
zonder
afzuigsysteem
gewerkt wordt, dan hoopt er zich
binnenin de lintzaag zaagsel op.
Deze ophopingen moeten regel-
matig verwijderd worden.
Een zaagselafzuigsysteem of een indus-
triële stofzuiger met een aangepaste
adapter op de afzuigstomp aansluiten.
7.8
Netaansluiting
B
Gevaar! Elektrische spanning
Gebruik de machine alleen in een
droge omgeving.
De machine mag uitsluitend aan-
gesloten worden op een stopcon-
tact dat aan de hierna volgende
voorwaarden voldoet (zie ook
„Technische gegevens"):
netspanning
en
moeten overeenstemmen met
de waarden op het typeplaatje
van de machine;
de stroomkring dient vakkun-
dig beveiligd te worden met
een differentieelschakelaar die
aanslaat bij een lekstroom van
30 mA,
de
stopcontacten
reglementair geïnstalleerd zijn
en een goedgekeurde aarding
hebben.
Het snoer moet zo gelegd worden
dat de zaagwerkzaamheden niet
bemoeilijkt worden, en dat het
snoer niet beschadigd kan wor-
den.
Bescherm het snoer tegen hitte,
bijtende scheikundige vloeistof-
fen
en
beschadiging
scherpe voorwerpen.
Als verlengsnoer mag uitsluitend
gebruik gemaakt worden van een
rubberen snoer met voldoende
doorsnede (3 x 1,5 mm
Trek de stekker niet aan het snoer
uit het stopcontact.
8. Bediening
A
Gevaar!
Om de kans op ongevallen zo
veel mogelijk te beperken, moet u
zich bij alle werkzaamheden aan de
volgende
veiligheidsvoorschriften
houden:
Zorg ervoor dat u zichzelf ook
beschermt:
draag een stofmasker;
draag oorbeschermers;
draag een veiligheidsbril.
Zaag nooit meer dan één werk-
stuk tegelijk.
Zorg ervoor dat het werkstuk tij-
dens het zagen steeds goed
tegen het tafelblad ligt.
Zet het werkstuk nooit op z'n
smalle kant (tijdens het zagen).
Probeer nooit het zaaglint af te
remmen door er van de zijkant
(met een voorwerp) tegenaan te
drukken.
Naargelang het soort werk dat u
verricht, gebruikt u:
Schuifstok
afstand aanslagprofiel – zaag-
band
een
lange werkstukken, wanneer ze
na het doorzagen van de tafel
zouden vallen;
een schaafselafzuigsysteem;
een geschikte kleminrichting
bij het doorzagen van ronde
werkstukken, zodat het werk-
stuk niet kan doordraaien;
-frequentie
moeten
een geschikte aanslag bij het
smalkantzagen
werkstukken, om een veilige
geleiding te garanderen.
door
Controleer of alles goed functio-
neert alvorens met de zaagwerk-
²
).
zaamheden te beginnen:
zaaglint;
bovenste en onderste zaaglint-
bescherming.
Beschadigde onderdelen dienen
onmiddellijk vervangen te wor-
den.
Zorg voor een juiste werkhouding
tijdens het zagen (de zaagtanden
moeten naar de gebruiker wijzen).
Zaag nooit verschillende stukken,
ook geen bundels met verschil-
lende stukken, tegelijk. Er is
gevaar voor lichamelijk letsel als
aparte stukken zonder steun door
het zaagblad worden gegrepen.
–
wanneer
de
120 mm;
werkstuksteun
–
voor
van
vlakke
NEDERLANDS
c
Klemgevaar!
Draag geen loszittende kledij, sie-
raden of handschoenen die in de
draaiende onderdelen van de
machine terecht zouden kunnen
komen.
Personen met lang haar zijn ver-
plicht een haarnetje te dragen.
Zaag nooit werkstukken die aan
touwen, snoeren, riemen of dra-
den hangen of dergelijke materia-
len bevatten.
De hoogte van de bovenste lintgelei-
der instellen
De hoogte van de bovenste lintgeleider
(60) moet ingesteld worden:
voor het begin van de zaagwerk-
zaamheden, om aan te passen aan
de werkstukhoogte (de bovenste
lintgeleider moet zich bij het zagen
ca. 3 mm boven het werkstuk bevin-
den);
na de uitvoering van wijzingen aan
het zaaglint of het tafelblad (bijvoor-
beeld zaaglint vervangen, zaaglint
aanspannen, tafelblad uitlijnen).
A
Gevaar!
Schakel de machine uit en
wacht tot het zaaglint stilstaat voor u
de bovenste lintgeleding en de helling
van het tafelblad instelt.
1.
Plaats de bovenste lintgeleiding (60)
met behulp van het instelwiel (61)
op de gewenste hoogte.
60
61
8.1
Werken met de zaagma-
chine
1.
Stel eventueel de tafelbladhoek in.
2.
Kies afhankelijk van de gewenste
snijmethode de parallelle aanslag
en de tafelbladhoek.
A
Gevaar door kantelen van het
werkstuk!
Bij het zagen met parallelle aanslag
en hellend tafelblad moet de parallelle
aanslag aan de naar onder wijzende
kant van het tafelblad bevestigd wor-
den.
9