NEDERLANDS
2.
Steek een kleine schroevendraaier
onder de kunststofvoeringen en ver-
wijder deze.
3.
Breng de nieuwe kunststofvoerin-
gen aan en monteer het zaaglint.
9.7
Tafelinlegprofiel vervan-
gen
Het tafelinlegprofiel moet worden ver-
vangen wanneer de gleuf beschadigd is.
1.
Neem het tafelinlegprofiel (82) uit
het tafelblad (druk het er langs
onder uit).
2.
Breng een nieuw tafelinlegprofiel
aan.
9.8
Soepelheid van de zaag-
bandafdekking instellen
Stel de soepelheid van de zaagbandaf-
dekking opnieuw in, wanneer zich de
zaagbandafdekking te licht naar bene-
den laat bewegen.
1.
Kap van het instelwiel van de zaag-
bandafdekking met een schroeven-
trekker verwijderen.
2.
De daaronder liggende zeskant-
moer natrekken. .
3.
Kap weer op het instelwiel steken.
9.9
Zaag schoonmaken
1.
Open de behuizingsdeuren.
2.
Verwijder zaagsel en stof met een
borstel of een stofzuiger.
3.
Sluit de behuizingsdeuren.
12
9.10 Machine opbergen
A
Gevaar!
Berg de zaagmachine steeds
op
waar onbevoegden ze niet kun-
nen inschakelen en
waar niemand zich eraan kan
bezeren ook al is ze uitgescha-
keld.
A
Opgelet!
De machine mag niet in open-
lucht of in een vochtige ruimte opge-
borgen worden.
10. Reparatie
A
Gevaar!
Reparaties
machines mogen uitsluitend door een
elektromonteur uitgevoerd worden!
De elektrische machines kunnen voor
herstelling verzonden worden naar de
serviceafdeling van uw land. Het adres
vindt u bij de lijst met onderdelen.
Geef bij inzending voor reparatie een
omschrijving
defect.
11. Milieubescherming
82
Het
verpakkingsmateriaal
machine is 100% recycleerbaar.
Afgedankte elektronische machines en
accessoires bevatten grote hoeveelhe-
den waardevolle grond- en kunststoffen
die eveneens gerecycleerd kunnen wor-
den.
De gebruiksaanwijzing werd op chloor-
vrij gebleekt papier gedrukt.
12. Problemen en storingen
A
Gevaar!
Alvorens een storing te verhel-
pen, moet u:
1.
schakelt u de machine uit;
2.
trekt u de stekker uit het stopcon-
tact;
3.
wachten tot het zaaglint stilstaat.
Nadat de storing verholpen is, moet u
eerst de goede werking van alle vei-
ligheidsvoorzieningen controleren.
De motor draait niet
Het minimumspanningsrelais staat op,
"uit" vanwege een tijdelijke stroomonder-
breking.
Activeer het minimumspanningsre-
lais.
Er is geen spanning.
Controleer het snoer, de stekker, en
de zekeringen.
van
elektrische
van
het
vastgestelde
van
de
Het zaaglint loopt uit de snijlijn of
glijdt van de geleider.
Zaagband loopt niet correct op de band-
zaagrollen:
Verstel de hoek van het bovenste
lintzaagwiel (zie „Onderhoud en ver-
zorging").
Het zaaglint breekt
De zaaglintspanning is niet correct:
Corrigeer de zaaglintspanning (zie
„Ingebruikneming").
Te zware belasting:
Verminder de druk op het zaaglint.
Verkeerd zaaglint:
Vervang het zaaglint (zie „Onder-
houd en verzorging"):
Cuvensnede =
smal zaagband,
rechte sneden =
breed zaagband.
Het zaaglint is vervormd
Te zware belasting:
Vermijd druk van opzij op het zaag-
lint.
De zaagmachine trilt
Onvoldoende vastgezet:
Bevestig de zaagmachine correct op
een gepaste ondergrond (zie „Inge-
bruikneming").
Het tafelblad is los:
Lijn het tafelblad uit en zet het vast.
De motorbevestiging is los:
Controleer de bevestigingsschroe-
ven en draai ze indien nodig vast.
De schaafselafzuigstomp is verstopt
Het afzuigsysteem is niet aangesloten of
de afzuigkracht is te gering:
Sluit de afzuiginstallatie aan of ver-
hoog het afzuigvermogen (lucht-
snelheid
20 m/sec aan de schaaf-
selafzuigstomp).