Trilling.
Bij het bedienen van de machine ondervindt de operator via de hendel enige trilling in de handen. Door het speci¿ eke ontwerp van de
RT-machines van Belle Group wordt trilling in handen en armen gereduceerd. Zie speci¿ caties en technische gegevens voor trilling-
niveaus en gebruiksduur (aanbevolen maximale dagelijkse blootstellingstijd). De maximumgebruiksduur mag niet worden overschre-
den.
Veiligheidskleding.
Draag bij gebruik van de machine geschikte veiligheidskleding (veiligheidsbril, handschoenen, oorbeschermers, stofmasker, en
schoenen met stalen neus).
Draag kleding die geschikt is voor de werkzaamheden. Bind lang haar samen en draag geen sieraden die in de bewegende onderdel-
en van de machine verstrikt kunnen raken.
Stof.
Tijdens het verdichten kan stof vrijkomen, wat schadelijk kan zijn voor uw gezondheid. Draag daarom altijd een stofmasker dat geschikt
is voor het type stof dat vrijkomt.
Brandstof.
De olie en brandstof voor deze machine kunnen:
-
bij inademing van de dampen tot vergiftiging leiden;
-
bij aanraking met de huid allergische reacties veroorzaken;
-
bij smeulend vuur of open vlammen brand- en ontplof¿ ngsgevaar opleveren.
Adem geen brandstofdampen in en vermijd aanraking met de huid. Was brandstofvlekken onmiddellijk uit. Bij aanraking met de ogen
met veel water uitspoelen en zo snel mogelijk een arts waarschuwen.
Uitlaatgassen.
WAARSCHUWING
Gebruik de trilstamper niet binnenshuis of in een besloten ruimte en zorg voor voldoende ventilatie op de werkplek.
Deze machine is bedoeld voor het verdichten van grond- en straatwerk, maar kan ook worden gebruikt voor herstelwerkzaamheden
aan (snel)wegen en/of trottoirs.
Inspectie vóór het opstarten.
Voer aan het begin van elke werkperiode of na elke vier bedrijfsuren (als de werkperiode langer duurt) de volgende inspectie uit. Zie de
paragraaf Onderhoud voor meer informatie. Werk bij constatering van een storing niet met de machine totdat de storing is verholpen.
1. Controleer de trilstamper zorgvuldig op tekenen van schade.
2. Controleer vloeistoÀ eidingen, slangen, vulopeningen, aftappluggen en andere onderdelen op
tekenen van lekkage. Dicht eventuele lekken alvorens de machine in gebruik te nemen.
3. Controleer het motoroliepeil en vul zo nodig olie bij.
3.1 Plaats de machine op een egale ondergrond en controleer het oliepeil in de motor.
3.2 Verwijder de olieplug en controleer of het oliepeil tot aan de rand van de vulopening
Gebruik uitsluitend motorolie van het juiste type met de vereiste viscositeit (aanbevolen type:
SAE 10W-30).
4. Controleer het motorbrandstofniveau en vul zo nodig brandstof bij.
VOORZICHTIG
5. Controleer of het lucht¿ lter schoon is. Overmatige stof- en vuilophoping in het ¿ lterelement leidt tot het onregelmatig draaien van
de motor. Een verontreinigd lucht¿ lterelement moet daarom worden gereinigd (zie paragraaf Onderhoud).
Gezondheid En Veiligheid
De uitlaatgassen van deze machine zijn uiterst giftig en kunnen dodelijk zijn!
Toepassingen
Veiligheidscontroles Vóór Het Opstarten
Aantekeningen: Vul de tank met schone brandstof. Bij gebruik van verontreinigde brandstof kan de
machine beschadigd raken. De machine loopt op ongelode benzine. Vul de brandstoftank nooit met
mengsmering.
reikt.
55