Benodigde materialen
• Boormachine en boren
• Platte schroevendraaier
• Draadkniptang
• Draadstriptang
• 160 A interne zekering voor de voedingskabel
2
• 4 AWG (21,1 mm
) voedingskabel
OPMERKING: Mogelijk hebt u een dikkere kabel nodig voor hogere
stroomsterktes of langere afstanden (Gids voor de dikte van
voedingskabels, pagina 34).
2
• 16 AWG (1,31 mm
) luidsprekerdraad
OPMERKING: Mogelijk hebt u dikker draad nodig voor langere afstanden
(Gids voor de dikte van luidsprekerdraad, pagina 35).
2
• 20 AWG (0,52 mm
) draad (inschakelsignaal versterker)
• Dubbele RCA-kabel (1 per zone, voor stereoluidsprekers)
(Aandachtspunten bij het aansluiten van signalen en luidsprekers,
pagina 34)
• Enkele RCA-kabel en RCA-splitter (1 per zone, voor mono-subwoofers en
het overbruggen van uitvoer voor luidsprekers) (Aandachtspunten bij het
aansluiten van signalen en luidsprekers, pagina 34)
• Kabelbinders (optioneel)
Aandachtspunten bij de montage
VOORZICHTIG
Bij hoge temperaturen en intensief gebruik, kan de behuizing van het toestel
dermate heet worden dat het kan leiden tot letsel bij aanrakingen. Het toestel
moet op een locatie worden geïnstalleerd waar het tijdens de bediening niet
wordt aangeraakt.
LET OP
Dit toestel dient te worden gemonteerd op een locatie die niet wordt
blootgesteld aan extreme temperaturen of omstandigheden. Het
temperatuurbereik voor dit toestel wordt vermeld in de productspecificaties.
Langdurige blootstelling aan temperaturen boven het opgegeven
temperatuurbereik, in opslag- of gebruiksomstandigheden, kan tot storingen in
het toestel leiden. Schade door extreme temperaturen en gerelateerde
gevolgen vallen niet onder de garantie.
Dit toestel is ontworpen voor installatie op een droge locatie. Als u dit toestel
installeert op een plaats waar het in contact kan komen met water of kan
worden ondergedompeld, kan dit leiden tot schade. Waterschade valt niet
onder de garantie.
• Het toestel moet worden gemonteerd op een locatie waarbij het de
brandstoftank of de elektrische bedrading niet in de weg zit.
• Het toestel moet worden gemonteerd op een locatie waar het niet kan
worden ondergedompeld.
• Het toestel moet worden gemonteerd op een locatie met voldoende
ventilatie waar het niet wordt blootgesteld aan extreme temperaturen.
• Als het toestel in een afgesloten ruimte is gemonteerd, moet u een
koelventilator met geschikte ventilatiekanalen installeren om de toevoer
van lucht te vergemakkelijken.
• Het toestel moet zo worden gemonteerd dat de kabels eenvoudig kunnen
worden aangesloten.
• Ter voorkoming van interferentie met een magnetisch kompas, dient het
toestel op ten minste 50 cm (20 in.) afstand van een kompas te worden
geïnstalleerd.
• Het toestel mag niet worden gemonteerd in de buurt van overige
apparatuur die essentieel is voor de navigatie, of bij de antennes of
radiocommunicatieapparatuur van het schip.
Het SG-DA82000 Signature Series monteren
LET OP
Als u het toestel op glasvezel monteert, is het raadzaam om bij het boren van
de gaten met een kleine verzinkboor alleen in de bovenste gellaag een kleine
Installatie-instructies
verdieping aan te brengen. U voorkomt hiermee dat er scheuren in de gellaag
ontstaan als de schroeven worden aangedraaid.
OPMERKING: Bij het toestel zijn schroeven geleverd, maar deze zijn mogelijk
niet geschikt voor het montageoppervlak.
Voordat u het toestel installeert, moet u voor het montageoppervlak geschikte
schroeven en andere bevestigingsmaterialen kiezen.
1
Plaats het toestel op de gewenste montagelocatie en markeer de locatie
van de montagegaten.
2
Boor een montagegat voor één hoek van het toestel.
3
Bevestig deze hoek van het toestel losjes aan het montageoppervlak en
controleer de andere drie markeringen van de montagegaten.
4
Markeer eventueel opnieuw de montagegaten en verwijder het toestel van
het montageoppervlak.
5
Boor de overige montagegaten.
6
Bevestig het toestel aan het montageoppervlak.
De klep verwijderen
U moet de klep verwijderen om de connectors en configuratieknoppen te
kunnen bereiken.
1
Gebruik de meegeleverde inbussleutel van 3 mm om de schroeven te
verwijderen waarmee de klep op de versterker is bevestigd.
2
Til de klep van de versterker en leg deze opzij totdat u alle aansluitingen
hebt gemaakt en de versterker hebt geconfigureerd.
Aandachtspunten bij de aansluiting
LET OP
De 12 V gelijkstroombedrading (niet meegeleverd) van de batterij naar de
versterker moet zo dicht mogelijk bij de batterij door een interne zekering of
stroomonderbreker (niet meegeleverd) lopen. U moet de +12V-draad (positief)
aansluiten op de zekering of stroomonderbreker. Het aansluiten van de
versterker op een voeding zonder interne zekering of stroomonderbreker kan
tot brand leiden als er kortsluiting in de kabel ontstaat.
U dient het audiosysteem uit te schakelen voordat u kabels aansluit op de
versterker. Als u het audiosysteem niet uitschakelt, kan het beschadigd raken.
Alle aansluitingen moeten worden beschermd tegen contact met het
scheepschassis en met elkaar. Onjuist contact van de aansluiting of de kabel
kan leiden tot schade aan het audiosysteem.
• U moet de versterker op de aarde aansluiten voordat u andere bedrading
aansluit (Aansluiten op de voeding, pagina 34).
• U moet de +12V-draad (positief) pas op de batterij aansluiten nadat u alle
andere bedrading op de versterker hebt aangesloten.
• Als uw stereo geen externe inschakelsignaaldraad heeft, moet u de
versterker aansluiten op een geschakelde 12 V gelijkstroombron.
Poortidentificatie
Zekeringen. Raadpleeg de productspecificaties voor meer informatie over
vervangende onderdelen.
De LED-indicatoren voor POWER en PROT (bescherming) (Problemen oplossen,
pagina 37)
Luidsprekenaansluitingen van zone 1 en 2
RCA-ingangen van zone 1 en 2
Aansluitingen voor voeding, aarde en de inschakeling van de versterker
RCA-ingangen van zone 3 en 4
Luidsprekenaansluitingen van zone 3 en 4
33