Nederlands
Koppeling-/rempedaal
(alleen bij modellen met
Transmatic-aandrijving)
Afb. 9
Koppelen = pedaal half indrukken.
Remmen = pedaal helemaal
indrukken.
Opmerking
Dient ook voor het activeren en
deactiveren van de vastzetrem.
Rempedaal
Afb. 9
Remmen = pedaal indrukken
Opmerking
Dient ook voor het activeren en
deactiveren van de vastzetrem.
Rijrichtinghendel
(alleen bij modellen met
Transmatic-aandrijving)
Afb. 10
De instellingen mogen alleen
worden gewijzigd als de tractor
stilstaat.
Druk hiervoor het koppelings- en
rempedaal helemaal in en houd
het ingedrukt.
Vooruit = hendel op „F/ "
Vrijloop = hendel op „N"
Achteruit = hendel op „R/ "
Instelhendel voor maai-
hoogte
Afb. 11
Grote maaihoogte – maaimecha-
nisme hoog = hendel op „5 (H)".
Kleine maaihoogte – maaimecha-
nisme laag = hendel op „1 (L)".
PTO-schakelaar
Afb. 12
Met de PTO-hendel wordt het
maaimechanisme mechanisch
in en uitgeschakeld.
Maaimechanisme uitschakelen
0/
= hendel naar achteren
trekken, tot aan de aanslag
Maaimechanisme inschakelen
I/
= hendel langzaam naar
voren duwen, tot aan de aanslag
46
Vastzetrem voor machines
met hydrostaat-aandrijving
of Automatic-aandrijving
Afb. 13
Vastzetrem bedienen: rempedaal
helemaal indrukken en hendel in
stand „I" zetten.
Vastzetrem losmaken: rempedaal
helemaal indrukken en hendel
in stand „0" zetten.
Hendel voor snelheids-
standen/vastzetrem voor
machines met Transmatic-
aandrijving
Afb. 14
Lage snelheid = hendel op „1".
Hoge snelheid = hendel op „6"
of „7" (optioneel).
Snelheid verhogen = rijstanden
zonder bediening van koppeling- en
rempedaal verstellen.
Snelheid verlagen = rijstanden
met bediening van koppeling- en
rempedaal (half indrukken)
verstellen.
Vastzetrem bedienen:
Druk het koppelings- en rempedaal
helemaal in en schuif de hendel
voor de snelheidsstand op
Vastzetrem losmaken:
Druk het koppelings- en rempedaal
helemaal in en duw de hendel
op een snelheidsstand.
Rijhendel voor machines
met hydrostaataandrijving
(afhankelijk van model)
Afb. 15
Stel met de rijhendel de snelheid
traploos in en verander de
rijrichting:
Vooruit:
Snel vooruit rijden = hendel
op „F/ ".
Maximale rijsnelheid = hendel
op „
/
".
Stoppen:
Voor het stoppen en veranderen
van richting = hendel op „N".
Achteruit:
Achteruit rijden = hendel op „R/ ".
Gebruiksaanwijzing gazontractoren
Opmerking
– Hoe verder de hendel in de
richting „R" of „F" wordt gedrukt,
hoe sneller de machine rijdt.
– Na het bedienen en weer los-
laten van het rempedaal beweegt
de rijhendel in de richting van
de stand „N" en wordt daardoor
de wegrijsnelheid verminderd.
Rijpedaal voor machines
met hydrostaat-aandrijving
(afhankelijk van model)/
automatische aandrijving
Afb. 16
Stel met het rijpedaal de snelheid
traploos in en verander van
rijrichting:
Vooruit = duw het rijpedaal naar
voren (in de rijrichting
Hoe verder naar voren, hoe sneller.
Stoppen (voor het stilzetten van
de machine en bij het veranderen
van richting) = rijpedaal loslaten
(stand N).
Achteruit = duw het rijpedaal naar
achteren (tegen de rijrichting
Hoe verder naar achteren, hoe
sneller.
.
Opmerking
Als de parkeerrem is ingeschakeld,
kan het gaspedaal niet worden
bediend.
Transmissieontgrendeling
voor machines met
Automatic-aandrijving
Afb. 17a
De hendel bevindt zich aan
de linkerzijde van de machine,
tussen treeplank en achterwiel.
Voor het duwen van de machine
terwijl de motor uitgeschakeld is:
Duw de hendel naar binnen, trek
deze vervolgens naar buiten
en draai deze naar achteren.
De hendel is voor de houder
vastgeklikt.
Ga als volgt te werk om te rijden:
Duw de hendel naar links en druk
deze naar binnen.
).
.