3. VOORZORGSMAATREGELEN
3.1. CONTRA-INDICATIES
•
Geïmplanteerde elektronische apparaten. Gebruik het apparaat niet bij patiënten met een pacemaker, geïm-
planteerde defibrillator of ander geïmplanteerd elektronisch apparaat. Dit kan leiden tot een elektrische schok,
brandwonden, elektrische interferentie of overlijden.
•
TENS voor niet-gediagnostiseerde pijn. Gebruik het apparaat niet als een TENS-apparaat bij patiënten waarvan
de pijn niet is gediagnosticeerd.
3.2. WAARSCHUWINGEN
•
Een arts raadplegen. Raadpleeg de arts van de patiënt voordat u het apparaat gebruikt. Het apparaat kan bij
patiënten die daar gevoelig voor zijn dodelijke ritmestoornissen aan het hart veroorzaken.
•
Huidaandoeningen. Voer stimulatie alleen uit op een normale, intacte, schone en gezonde huid.
•
Effecten op de lange termijn. De effecten op de lange termijn als gevolg van chronische, elektrische stimulatie
146
146
146
zijn onbekend.
•
Locatie van de stimulatie Stimulatie van hals en mond. Pas geen stimulatie toe op de hals (met name de sinus
caroticus) of de mond van de patiënt, omdat dit ernstige spierspasmen kan veroorzaken die tot sluiting van de
luchtwegen, moeite met ademhalen of bijwerkingen aan het hartritme of de bloeddruk kunnen leiden.
•
Stimulatie van de borst. Pas geen stimulatie toe over de borst van de patiënt, omdat toediening van elektrische
stroom aan de borst hartritmestoornissen kan veroorzaken. Deze kunnen letaal zijn.
•
Van het hoofd. De effecten van stimulatie van de hersenen zijn onbekend. Vandaar dat geen stimulatie van het
hoofd moet worden uitgevoerd en de elektroden niet aan weerszijden van het hoofd moeten worden geplaatst.
•
Stimulatie van beschadigde huid. Pas geen stimulatie toe op open wonden of huiduitslag, op gezwollen, rode,
geïnfecteerde of ontstoken huid of andere vormen van huidaandoeningen (bijv. flebitis, tromboflebitis, spata-
deren).
•
Stimulatie nabij tumorlaesies. Pas geen stimulatie toe op of in de buurt van tumorlaesies.
•
Stimulatie van de ogen Pas geen rechtstreekse stimulatie toe van de ogen.
•
Omgeving. Elektronische controleapparatuur Pas geen stimulatie toe in aanwezigheid van elektronische con-
troleapparatuur (bijv. hartmonitoren, ECG-alarmen). Deze werken mogelijk niet meer correct als het elektrische
stimulatieapparaat in werking is.
•
Bad of douche. Pas geen stimulatie toe als de patiënt zich in bad of onder de douche bevindt. Pas geen stimulatie
toe in een omgeving met een relatieve vochtigheid van meer dan 75%.
•
Slapen. Pas geen stimulatie toe terwijl de patiënt slaapt.
•
Autorijden en bedienen van apparatuur. Pas geen stimulatie toe terwijl de patiënt een auto bestuurt, een machine
bedient, of tijdens een andere activiteit waarbij elektrische stimulatie of onvrijwillige spiersamentrekkingen de
patiënt aan gevaar of letsel kan blootstellen.
•
Elektrochirurgische apparatuur of defibrillatoren. Koppel de stimulatie-elektroden los voordat u elektrochirurgis-
che apparatuur of defibrillatoren gaat gebruiken. Er kunnen anders brandwonden van de huid onder de elektro-
den optreden en het apparaat kan kapot gaan.
•
MRI. Draag geen elektroden of het apparaat tijdens een MRI-scan. Dit kan leiden tot oververhitting van het
metaal en brandwonden van de huid veroorzaken in de buurt van de elektroden.
•
Ontvlambare of explosieve stoffen Gebruik het apparaat niet in een omgeving waar brand- of explosiegevaar
bestaat, zoals een zuurstofrijke omgeving, in de nabijheid van ontvlambare verdovingsmiddelen, enz.
•
Stroomvoorziening. Sluit de stimulatiekabels nooit aan op een externe stroombron. Dit kan een elektrische schok
veroorzaken.