Instellen van de bestuurdersstoel
• Maak de vergrendeling aan de linker-
kant van de bestuurdersstoel los en
verschuif de stoel tot de gewenste
positie
Verplaatsing
De rijrichting regelt u met het stuur en de snelheid met het gaspedaal.
De snelheid wordt traploos geregeld.
Bij het loslaten van de rijschakelaars wordt de machine afgeremd tot
deze stilstaat en wordt de parkeerrem geactiveerd.
Vooruitrijden
• Zet de machine aan (sleutelschakelaar).
• Alle indicatie-elementen lichten kort
op.
De batterij-indicator signaleert of de
machine bedrijfsklaar is. (In geval
van storing, zie pagina 241).
• Om vooruit te rijden moet alleen het gaspedaal worden in-
gedrukt.
AANWIJZING
In bochten wordt de snelheid elektronisch ver-
laagd.
Achteruitrijden
• Drukt u op de knop Achteruitrijden,
dan licht de indicator eronder op en
wordt een geluidssignaal hoorbaar.
AANWIJZING
Bij het achteruitrijden tijdens de werking van de ma-
chine wordt de toevoer van de reinigingsoplossing
onderbroken.
De zuigmond wordt daarbij niet opgeheven.
Verschuiven van de machine (bij defect)
AANWIJZING
Het verschuiven van de machine mag in het alge-
meen alleen met twee personen uitgevoerd worden.
WAARSCHUWING:
Door het hoge gewicht is het handmatig verschui-
ven van de machine met risico's verbonden!
Door misstappen kunnen persoonlijk letsel en schade
aan de machine optreden.
• Verschuiven is alleen mogelijk bij activering van de ont-
grendelingsknop. (Zie pagina 231)
Borstels gebruiken
Controleer vóór het gebruik:
• of de borstel niet onder de rode markering (haarbosjes) is
gekomen of de lengte van de haren niet korter wordt dan 1
cm.
• de pad op slijtage en reinheid.
VOORZICHTIG:
Gebruik geen borstels die de slijtagegrens hebben
bereikt. Dit wordt aangegeven door de lengte van
de rode haarbosjes. Gebruik geen pads die versle-
ten of vies zijn. Gebruik uitsluitend originele TASKI
onderdelen.
Het niet naleven kan resulteren in slechte reinigingsre-
sultaten, maar ook in schade aan de vloer.
VOORZICHTIG:
Controleer vóór het gebruik van de machine de op-
vang van de pad-geleidingsplaat op slijtage en de-
fecten.
Door een niet intacte of defecte opvang van de pad-ge-
leidingsplaat kan deze loskomen als de machine in wer-
king is. Bij niet-naleving bestaat gevaar voor
ongevallen.
• Plaats de borstels onder de borsteleenheid.
• Druk op de knop borstelaandrijving
(AAN/UIT)
De borsteleenheid gaat automatisch
omlaag, de borstels worden aange-
koppeld en de eenheid stopt.
VOORZICHTIG:
Controleer of de borstels goed aangekoppeld zijn.
AANWIJZING
De borstelaandrijving wordt geactiveerd door in-
drukken van het gaspedaal.
Zuigmond installeren
• De machine moet uitgeschakeld zijn.
• Positioneer de zuigmond (2) onder
de mondstukhouder (1).
1
2
• Druk de zuigmondhouder naar bene-
den om de sproeier vast te zetten.
• Bevestig de beide zuigslangen stevig op de hals van het
mondstuk.
235