• Houd altijd het draaiende apparaat verwijderd van
uw lichaam.
• Laat de motor niet in overbelaste toestand draaien
en gebruik deze niet voor werk waar het apparaat
niet voor is ontworpen.
• Controleer altijd of de ventilatieopeningen vrij zijn
van vuil.
• Bewaar het gereedschap buiten het bereik van
kinderen.
• Bewaar het gereedschap op een veilige en droge
plaats.
• Controleer de motor op schade na stoten of op
andere schade.
• Houd lichaamsdelen en kledingstukken uit de buurt
van de trimmerkop als u de motor start of draai-
ende houdt.
• Houdt u altijd in gedachten dat vooral tijdens het
maaien van graskanten, grindpaden en soortge-
lijke locaties, stenen en vuil door de snijlijn kunnen
worden weggeslingerd.
• Steek nooit een weg of een pad over met een in
werking zijnde machine.
• Laat het draaiende maaigedeelte nooit tegen harde
voorwerpen, zoals stenen, etc. komen. Op deze
manier voorkomt u verwondingen en schade aan
het gereedschap.
• Gebruik het apparaat nooit zonder bevestigde be-
schermingsonderdelen.
• Gebruik nooit uw handen om de maai-inrichting
te stoppen. Wacht altijd tot deze uit zichzelf stopt.
• Houd en begeleid de trimmerkop zo dicht mogelijk
bij de grond.
• Maai uitsluitend gras dat op de grond groeit. Maai
geen gras in scheuren in muren, dat op rotsen
groeit, etc.
• Zorg er altijd voor dat er geen voorwerpen of ander
vuil in de trimmerkop, in de beschermende kap of
in de motor verzameld is.
• Gebruik alleen het gereedschap als de bescher-
ming is bevestigd.
• Schakel het gereedschap altijd uit, voordat u het
neer zet.
• Onthoud dat er een risico op verwondingen bestaat
op de plaats in de maai-inrichting die bestemd is
voor het afsnijden van de lijn.
• WAARSCHUWING: het maaigedeelte draait nog
enkele seconden door na het uitzetten van de mo-
tor.
• Legt u het apparaat pas neer zodra het maaige-
deelte tot stilstaand is gekomen en de motor uit-
geschakeld is.
• Indien het maaigedeelte is beschadigd, dan dient
deze onmiddellijk vervangen te worden.
• Gebruik altijd alleen de originele lijn/draad. Gebruik
nooit een metalen draad in plaats van de nylon lijn.
• Het apparaat en het maaigedeelte moeten goed
gecontroleerd en periodiek onderhouden worden.
Schade moet worden gerepareerd door een ser-
vice center.
• Gebruik alleen accessoires die aanbevolen worden
door de fabrikant.
114
NL
• Laat uw apparaat onderhouden door gekwalifi-
ceerd personeel en door het gebruik van uitslui-
tend originele onderdelen. Dit zorgt ervoor dat het
apparaat in de toekomst veilig zal werken.
Residuele risico's
• Er zullen altijd residuele risico's bestaan, zelfs als
u deze apparatuur gebruikt volgens de instructies.
De volgende gevaren kunnen zich voordoen naar
aanleiding van de bouw en het ontwerp van dit
gereedschap.
• Gevaren voor de gezondheid als gevolg van een
verrekte hand en arm als de apparatuur wordt ge-
bruikt gedurende een langere periode en als het
niet op juiste wijze wordt bediend of onderhouden.
• Verwondingen en materiële schade, veroorzaakt
door het onverwacht wegschieten van bevesti-
gingsonderdelen van het apparaat als gevolg van
plotselinge schade, slijtage of onjuiste bevestiging.
• Waarschuwing! Dit apparaat genereert tijdens het
gebruik een elektromagnetisch veld. Onder be-
paalde omstandigheden kan dit magnetisch veld
van invloed zijn op actieve of passieve medische
implantaten. Om het risico op ernstig of dodelijk
letsel te verminderen, raden wij aan dat mensen
met medische implantaten hun arts en de fabrikant
raadplegen van het medische implantaat alvorens
de machine te bedienen.
• De klauw bij elke snede als aanzetpunt gebruiken,
altijd met lopende zaagketting de snede starten.
Voor de snede zo uit, dat de zaag niet in het hout
blijft steken.
• Gebruik de hakende vertanding als uitgangspunt
voor elke snede en begin altijd de snede met een
draaiende ketting. Maak de zaagsnede zodanig
dat de zaag niet vastloopt in het hout.
• Let vooral op takken die gespannen staan.
• Trek altijd het apparaat uit het hout terwijl de ket-
ting draait.
• Werk nooit met het gereedschap boven schouder-
hoogte of met slechts één hand.
• Vermijd altijd de zone waar de takken vallen. Po-
sitioneert uzelf op een helling boven de te kappen
boom.
• Neem tijdens het uitvoeren van zaagwerkzaamhe-
den altijd een zijwaartse positie aan ten opzichte
van een op een helling staande boom, werk nooit
van boven of beneden af.
• Kijk altijd naar de zone waar de afgezaagde tak-
ken vallen.
• Start nooit het zagen met het uiteinde van de ket-
tinggeleider en zaag nooit met het uiteinde van de
kettinggeleider.
• Risico op terugslag! Er is altijd een risico op terug-
slag wanneer het uiteinde van de kettinggeleider
het hout of andere voorwerpen raakt. Dit maakt
de kettingzaag oncontroleerbaar en deze kan met
grote kracht wegschieten in de richting van de ge-
bruiker.
• Gebruik het gereedschap niet als een hefboom om
voorwerpen te verplaatsen.