• Tijdens het gebruik van metalen maaigereed-
schappen, bestaat er in het algemeen een risico
van terugslag wanneer het gereedschap een vast
obstakel raakt (stenen, bomen, takken, etc.). Daar-
door wordt het gereedschap tegen de draairichting
in naar achteren geworpen.
• Om geile groei en kreupelhout te maaien, "dom-
pelt" u het maaiblad van bovenaf "onder" in de ve-
getatie Het maaisel wordt dan fijngehakt
• Let op! Het mes loopt na! Rem het mes niet af met
de hand.
• Houd handen en voeten uit de buurt van de het
mes/maaielement van de motorzeis.
WAARSCHUWING: wees vooral voorzichtig bij het
toepassen van deze werktechniek, want hoe verder
het maaigereedschap zich van de grond bevindt, des
te groter is het risico dat te maaien objecten en deel-
tjes opzij worden geslingerd.
Maaien met de grastrimmer
• Gebruik de plastic draadcassette voor een cor-
recte snede, ook op onregelmatige randen, rond
afrasteringpalen en bomen.
• Benader voorzichtig met de lijn een obstakel en
gebruik het uiteinde van de lijn om rond het obsta-
kel te maaien. Als de lijn in contact komt met ste-
nen, bomen en muren, slijt de lijn of breekt af.
• Vervang nooit de nylon lijn door een metalen
draad. - Kans op verwondingen
Grastrimmer met automatische draadtoevoer
(Afb. 36)
De bosmaaier wordt geleverd met een gevulde
draadcassette. Deze draad zal tijdens het werk slij-
ten. Om nieuw draad aan te voeren, dient u met
kracht de kop van de draadcassette op de grond te
drukken terwijl de motor op werksnelheid draait. De
lijn wordt automatisch aangevoerd door centrifugale
kracht. Het mes in de beschermkap zal de draad op
de juiste lengte inkorten.
Werken met de kettingzaag op verlengstuk
• De heggenschaar is geschikt voor het snijden van
heggen, bosjes en struiken.
• Houd de heggenschaar met beide handen op vei-
lige afstand van het lichaam.
• De maximale snijdiameter is afhankelijk van de
houtsoort, de leeftijd, het vochtgehalte en de hard-
heid van het hout.
• Snoei daarom de hele dikke takken met een tak-
kenschaar terug op de gewenste lengte voordat de
haag wordt geknipt.
• De heggenschaar kan door zijn dubbelzijdige mes-
sen vooruit en achteruit of door heen-en-weer-
gaande bewegingen van de ene naar de andere
kant worden bewogen.
• Snoei eerst de zijkanten van de heg en daarna pas
de bovenkant.
• Snoei de heg van onderen naar boven.
• Snij de heg trapezevormig. Zo voorkomt u dat de
onderkant van de haag kaal wordt als gevolg van
lichtgebrek.
• Span een koord langs de bovenkant van de haag
wanneer u de bovenkant van de haag gelijkmatig
wilt knippen.
• Knip in meerdere passages als sterk moet worden
teruggesnoeid.
• Verwijder beslist vreemde objecten uit de heg
(zoals draad), aangezien deze de messen van de
heggenschaar kunnen beschadigen.
• Let op! De messen draaien na! Rem de messen
niet af met de hand.
De juiste kniptijd:
• Bladhaag: juni en oktober
• Conifeerhaag: april en augustus
• Snelgroeiende haag: vanaf mei om de 6 weken
Let op voor nestelende vogels in de haag. Stel in dat
geval het knippen uit of sla dit gedeelte over.
Hoekafstelling
De heggenschaar kan tussen +90° tot -75° worden
aangepast aan de werkomstandigheden door de
meskop te verdraaien. Afb. 42
• Let op! Uitsluitend bij uitgeschakelde motor afstel-
len!
• Druk op beide hendels en zet de meskop in de ge-
wenste stand. Afb. 41
• Laat beide hendels los tot ze in de tanden vastgrij-
pen.
• Controleer voor ingebruikname of de verstelhendel
juist is vastgeklikt. Afb. 42
Olie de mesbladen en hoekafstelling voor aanvang
van de werkzaamheden altijd in met milieuvriende-
lijke smeerolie.
Ook tijdens de werkzaamheden moeten de mesbla-
den regelmatig worden ingeolied.
Let op! Uitsluitend bij uitgeschakelde motor voorzien
van olie!
Let op!: Een onjuist gebruik en misbruik kan de heg-
genschaar beschadigen en ernstig letsel door weg-
slingerende delen veroorzaken.
Om het risico tot ongevallen door het gebruik van het
maaiblad te minimaliseren, dient u kennis te nemen
van de volgende punten:
• Maait nooit struiken of hout waarvan de diameter
groter is dan 2 cm.
• Vermijd het contact met metalen voorwerpen, ste-
nen, enz.
• Controleer regelmatig het maaiblad op schade.
Nooit een beschadigd maaiblad blijven gebruiken.
• Wanneer het maaiblad bot wordt, dan moet deze
volgens de instructies worden geslepen. Wanneer
het maaiblad uit balans is, dan moet deze worden
vervangen.
NL
119