5.2 TTL-flitsen
In de TTL-flitsfunctie (standaard-TTL-flitsfunctie) krijgt u op de eenvoudigste
manier zeer goede flitsopnamen. In deze functie wordt de belichtingsmeting
door een sensor in de camera uitgevoerd. Deze meet het door het objectief
(TTL = 'Through The Lens') binnenkomende licht. Bij het bereiken van de vereiste
hoeveelheid licht stuurt de elektronica van de camera een stopsignaal naar de
flitser en deze breekt onmiddellijk het uitstralen van licht af. Het voordeel van
deze flitsmethode ligt daarin, dat alle factoren die de belichting beïnvloeden
(opnamefilters, uittrekverlenging bij dichtbijopnamen etc.) automatisch bij het
regelen van het flitslicht in acht worden genomen.
De TTL-flitsfunctie wordt door alle camerafuncties ondersteund.
Sommige typen digitale camera's ondersteunen alleen de P-TTL-flitsrege-
ling (zie 5.3)!
Het instellen:
• Druk zo vaak op de toets 'Mode', dat in het display 'Mode' wordt aangegeven.
• Stel met de toetsen UP
en DOWN
flitsfunctie wordt daarbij tegen een balkje geplaatst. De instelling treedt onmid-
dellijk in werking.
• Druk op de toets 'Return'
. Het display schakelt naar de normale weergave
terug. Als u niet op de toets 'Return'
sec. automatisch naar de normale weergave terug.
Bij een correct belichte opname licht de aanduiding van de flitscontrole "o.k.'
gedurende 3 seconden op (zie 14).
TTL
de flitsfunctie
in. De geselecteerde
drukt, schakelt het display na ong. 5
5.3 P-TTL-flitsregeling
De P-TTL - flitsregeling met meetflits vooraf, is een doorontwikkeling van de stan-
daard TTL-flitsregeling zoals die op analoge camera's te vinden is. Bij de opna-
me worden, onmiddellijk voorafgaand aan de eigenlijke opname, een of meer
vrijwel onzichtbare meetflitsen door de flitser afgegeven. Het door het onder-
werp gereflecteerde licht van de meetflits wordt door de camera geëvalueerd.
Overeenkomstig die evaluatie wordt de erna volgende flitsbelichting door de
camera aangepast aan de opnamesituatie (zie de gebruiksaanwijzing van de
camera).
Afhankelijk van het type camera worden de meetflitsen zo kort voor de
eigenlijke hoofdflits ontstoken, dat ze daarvan niet of nauwelijks zijn te
onderscheiden! De meetflitsen dragen niet bij aan de belichting van de
eigenlijke opname.
Het instellen:
• Druk zo vaak op de toets 'Mode', dat in het display 'Mode' wordt aangegeven.
• Stel met de toetsen UP
en DOWN
de flitsfunctie wordt daarbij tegen een balkje geplaatst. De instelling treedt
onmiddellijk in werking.
• Druk op de toets 'Return'
. Het display schakelt naar de normale weergave
terug. Als u niet op de toets 'Return'
sec. automatisch naar de normale weergave terug.
Bij een correct belichte opname licht de aanduiding van de flitscontrole "o.k.'
gedurende 3 seconden op (zie 14).
Om met kortere belichtingstijden dan de flitssynchronisatietijd te kunnen
werken kan, afhankelijk van het type camera, in de P–TTL–flitsregeling de
High-Speed-flitsregeling P–TTL–HSS worden geactiveerd (zie 16.4).
TTL
de flitsfunctie P
in. De geselecteer-
drukt, schakelt het display na ong. 5
67