belichtingstijden gekozen, die langer zijn dan z'n flitssynchronisatietijd. Bij som-
mige camera's wordt de synchronisatie met lange belichtingstijden in bepaalde
cameraprogramma's (bijv. bij diafragmavoorkeuze 'Av', nachtopnameprogram-
ma enz.) automatisch geactiveerd (zie de gebruiksaanwijzing van uw camera).
Op de flitser hoeft u voor deze functie niets in te stellen en vindt er ook geen
aanduiding plaats.
Gebruik bij lange belichtingen een statief om bewegen van de camera tij-
dens het opnemen te voorkomen!
16.4 High-Speed-flitsfunctie P-TTL-HSS
Sommige camera's met spleetsluiter ondersteunen de High-Speed-flitsfunctie P-
TTL- HSS (= synchronisatie bij korte belichtingstijden; zie de gebruiksaanwijzing
van de camera). Met deze flitsfunctie is het mogelijk, ook bij kortere belichtings-
tijden dan de flitssynchronisatietijd een flitser te gebruiken. Deze functie is vooral
interessant bij bijv. portretopnamen in een zeer heldere omgeving en als u door
een ver geopend diafragma (bijv. F 2,0) te gebruiken, de scherptediepte wilt
beperken. De flitser ondersteunt deze synchronisatie bij korte belichtingstijden in
de functie P-TTL (P-TTL-HSS).
Op natuurkundige gronden wordt echter door de High-Speed-flitsfunctie het
richtgetal en daarmee ook de reikwijdte van het flitslicht nogal flink beperkt! Let
daarom op de aanduiding van de flitsreikwijdte in het LC-display van de flitser!
De High-Speed-flitsfunctie wordt automatisch uitgevoerd als op de camera met
de hand of automatisch door het belichtingsprogramma een kortere belichtings-
tijd dan de flitssynchronisatietijd is ingesteld.
Let er ook op, dat het richtgetal van de flitser in de High-Speed-flitsfunctie
bovendien afhankelijk is van de belichtingstijd: hoe korter de belichtings-
tijd, des te lager het richtgetal! De instelling vindt plaats in het Modemenu
(zie 5.1). In de High-Speed-flitsfunctie P-TTL-HSS kunnen de contrastrege-
ling en de REAR-functie niet worden geactiveerd, c.q. ze worden bij deze
functies automatisch uitgeschakeld als P-TTL-HSS wordt geactiveerd (zie
de paragrafen 7.12 en 16.2).
16.5 Ontsteeksturing
Als de omgeving voldoende helder is voor een belichting in de normale modus,
verhindert de camera het ontsteken van een flits. De belichting vindt dan plaats
met de in het display, c.q. de zoeker van de camera aangegeven belichtingstijd.
Het activeren van de ontsteeksturing wordt bij sommige camera's aangegeven
door het doven van de aanduiding van flitsparaatheid in de zoeker van de
camera. Als u de ontspanknop op de camera bedient wordt er geen flits ontsto-
ken.
De ontsteeksturing werkt bij sommige camera's alleen in de functie 'volautoma-
tisch', c.q. geprogrammeerd 'P'. (zie de gebruiksaanwijzing van de camera).
17. Flitsen vooraf tegen het 'rode-ogeneffect'
Het 'rode-ogeneffect' treedt op als de te fotograferen persoon meer of minder
recht in de camera kijkt, de omgeving donker is en de flitser zich dicht bij de
optische as van de camera bevindt. Het flitslicht verlicht daarbij door de pupil
heen, de achtergrond van de ogen.
Sommige cameratypes beschikken over een functie van vooraf flitsen tegen het
'rode-ogeneffect'. Daarbij leiden een of meerdere flitsen ertoe, dat de pupillen
zich wat meer sluiten, waarmee het effect van de rode ogen vermindert.
Bij sommige camera's ondersteunt de functie van flitsen vooraf alleen de
in de camera ingebouwde flitser, c.q. een schijnwerper in de camerabody.
Het instellen van deze functie moet dan op de camera gebeuren (zie de
gebruiksaanwijzing van uw camera)! Bij gebruik van de functie van flit-
sen vooraf is synchronisatie bij het dichtgaan van de sluiter (2nd curtain,
SLOW2) niet mogelijk!
83