De Stimulator Programmeren; De Leads Configureren - Boston Scientific Vercise Instrucciones De Uso

Programmeerhandleiding voor de Vercise™ Neuronavigator 3

De stimulator programmeren

De leads configureren

Wanneer de verbinding tussen de CP, de programmeerzender en de stimulator tot stand is gebracht, ga dan naar het tabblad Configurerenom de leads te
configureren die op de stimulator aangesloten zijn (Afbeelding 5).
Opmerking: Tijdens een initiële programmeersessie moet de leadconfiguratie wordt voltooid voorafgaand aan het navigeren naar het tabblad Programma.
Nadat een stimulator initieel geconfigureerd is, kunt u rechtstreeks overschakelen naar het tabblad Programma nadat de verbinding tot stand is
gebracht vanaf het tabblad Verbinding maken.
Opmerking: Als Brainlab Elements beschikbaar is op de CP, kunt u vanuit Elements leadinformatie en -objecten importeren in de Neuronavigator-software. Om
gegevens van Elements te importeren of verwijderen, kunt u koppelen of verbreken vanaf het configuratiescherm. Deze optie is alleen beschikbaar
als Neuronavigator vanuit Elements wordt gestart.
# Eigenschap Beschrijving
Selecteer voor elke lead het leadtype, de stimulatorpoort waarop de lead is aangesloten en de hersenhelft. Voer het doelgebied
in. Selecteer voor directionele leads de directionele markeroriëntatie.
Configureren van
1
de leads
Opmerking: Wanneer leadinformatie is geïmporteerd vanuit Elements, kunnen wijzigingen die zijn aangebracht in het tabblad
2 Knop Meten Meet de impedantiewaarden. Kijk voor meer informatie in het „Impedantiewaarden meten" deel van deze handleiding.
Importeren of verwijderen van gegevens van Elements.
Koppelen/opnieuw
3 koppelen/loskoppelen
Opmerking: Dit is alleen beschikbaar als Brainlab Elements geïnstalleerd is op de CP en Neuronavigator vanuit Elements
patiënt
Regeling amplitude Zet de mogelijkheid voor de patiënt om de amplitude van de stimulatie te wijzigen AAN of UIT.
4
patiënt Het bereik van de amplituderegeling door de patiënt wordt aangepast in het tabblad Programma.
Informatie over
5 Toont de informatie over de stimulator, waaronder het serienummer, het modelnummer, de firmwareversie en het type stimulator.
stimulator
Geeft de datum weer waarop een CP voor de eerste keer verbinding met een nieuwe stimulator maakt. De implantaatdatum kan
6 Implantatiedatum
worden ingesteld door de knop Implantaatdatum te selecteren.
Het identificatienummer van de patiënt wordt standaard gedefinieerd als het serienummer van de stimulator. Het
7 Patiënt-ID
identificatienummer van de patiënt kan worden bewerkt door in het veld Patiënt-ID te typen.
Impedantiewaarden meten
Leadimpedanties kunnen worden gemeten met behulp van de knop Meten op de tabbladen Configureren of Programma. De impedantiewaarden van elk contact
kunnen worden gebruikt om de elektrische integriteit te controleren. Wanneer een impedantiemeting wordt uitgevoerd, worden de impedantiewaarden tussen een
contact en de stimulatorhoes (monopolair) gemeten, en tussen combinaties van contacten (bipolair). Impedantiewaarden van meer dan 8000 Ω kunnen het resultaat
zijn van open of niet aangesloten draden en worden in het geel weergegeven op het scherm Meting impedantiewaarden. Impedantiewaarden van minder dan
200 Ω kunnen het resultaat zijn van kortsluitingen en worden in het oranje weergegeven. Contacten met impedantiewaarden buiten het bereik van acceptabele
waarden worden gemarkeerd met een
kan worden afgedrukt of worden geëxporteerd van het tabblad Gegevens.
Programmeerhandleiding voor de Vercise™ Neuronavigator 3
92348958-06 124 van 477
Afbeelding 5. Leads configureren
Tabel 3: Beschrijving van het tabblad Configureren
Configureren in plaats van in Elements er voor zorgen dat de stimulator van Elements wordt losgekoppeld.
wordt gestart.
-symbool op het programmeerscherm. De meest recente set met impedantiemetingen is opgenomen in een rapport die