7.3 Voorbereiding
7.3.1 Plaatsen/Vervangen van de batterijen
1. Verwijder de riemclip door één van
de hendels aan de zijkant van het
apparaat los te maken.
2. Verwijder het batterijklepje door het
omlaag te schuiven.
3. Plaats de batterijen zoals
aangegeven op de bodem van het
batterijvak.
Let op de polariteit en het
batterijtype. Gebruik alleen
IEC LR06 AA 1.5 V alkaline
of oplaadbare AA NiMH 1,2
V-batterijen.
7.3.2 Aansluiten van de geleidingsdraden aan het apparaat
Inspecteer altijd de geleidingsdraden voordat u ze gebruikt. Als er een verbinding is beschadigd, gebruik de geleidingsdraad
dan niet en vervang deze.
1. Verbind de geleidingsdraden
van kanaal 1 en kanaal 2 met de
respectieve bus, zoals aangegeven.
2. Zorg dat de geleidingsdraad goed is
aangesloten door de connector van
de geleidingsdraad stevig in de bus
te drukken.
Juist
Onjuist
Phoenix User's Manual
4. Sluit het klepje door dit omhoog te
schuiven totdat het op zijn plaats
vast klikt. Zorg dat het batterijklepje
goed dicht zit voordat u het
apparaat inschakelt.
5. U kunt zo nodig de riemclip gebruiken.
6. Gooi oude batterijen weg volgens de plaatselijk geldende
voorschriften.
Verwijder de batterijen van het Empi Phoenix-apparaat
als dit gedurende langere tijd niet wordt gebruikt (bijv.
langer dan 3 maanden).
3. Mogelijk hoeft de geleidingsdraad van kanaal 2 niet
te worden aangesloten. Dit is afhankelijk van het
programma en de gebruikte elektrodenconfiguratie.
Raadpleeg uw arts voor instructies over welk programma
u moet gebruiken en de juiste plaatsing van de
elektroden (zie ook sectie 6.4 van deze handleiding).
4. U koppelt de geleidingsdraad los
door de kop van de connector van
de geleidingsdraad uit de bus te
trekken. Trek nooit rechtstreeks aan
de geleidingsdraad om deze van het
apparaat los te koppelen. Dit kan de
draad beschadigen.
219