Connectoren op het achterpaneel (towerstand)
1
parallelle
connector
2
PS/2-
muisconnector
3
lijningang
4
lijnuitgang
1
2
8
Sluit een parallel apparaat, bijvoorbeeld een printer, aan op de
parallelle connector. Als u een USB-printer hebt, moet u deze
aansluiten op een USB-connector.
De geïntegreerde parallelle connector wordt automatisch
uitgeschakeld als de computer een geïnstalleerde kaart detecteert
met een connector die voor hetzelfde adres is geconfigureerd.
Zie "System Setup-opties" in de Gebruikshandleiding voor meer
informatie.
Sluit een standaard PS/2-muis aan op de groene muisconnector.
Schakel de computer en alle aangesloten apparaten uit, voordat
u een muis op de computer aansluit. Als u een USB-muis hebt,
moet u deze aansluiten op een USB-connector.
Gebruik de blauwe lijningang om een afspeelapparaat aan te
sluiten, zoals een MP3-, cd- of videospeler.
Gebruik op computers met een geluidskaart de aansluiting op
de kaart.
Op de groene lijnuitgang kunt u de meeste luidsprekers met
geïntegreerde versterkers aansluiten.
Gebruik op computers met een geluidskaart de aansluiting op
de kaart.
3
4
5
9
Naslaggids
6
7
10
83