Probleem
Het beeld flikkert, springt,
oscilleert of is vervormd.
Het beeld is wazig.
Echobeeld (ghosting).
Het beeld is niet gecentreerd of
heeft niet de juiste afmetingen
(alleen PC 2).
Het beeld wordt verticaal uitgerekt
of het beeldformaat ziet er vreemd
uit.
Het beeld is te klein.
Het beeld is donker.
Golvend of elliptisch patroon
(moiré) is zichtbaar.
De kleur is niet gelijkmatig.
Onzuivere witweergave.
De knoppen van het beeldscherm
werken niet
(
verschijnt op het scherm).
De resolutie die op het
menuscherm wordt weergegeven,
is onjuist.
Controleer deze punten
• Pas pitch en fase aan (alleen PC 2) (pagina 27).
xProbleem veroorzaakt door een aangesloten computer of apparatuur en niet
door het beeldscherm
• Controleer de handleiding van uw grafische kaart voor de juiste instelling van het
beeldscherm.
• Controleer of de grafische modus (VESA, Macintosh 19" Color, enzovoort) en de
frequentie van het ingangssignaal worden ondersteund door dit beeldscherm. Sommige
grafische kaarten hebben een synchronisatiepuls die te smal is om dit beeldscherm correct
te laten synchroniseren, ook al ligt de frequentie binnen het juiste bereik.
• Dit beeldscherm verwerkt geen interlace-signalen. Stel hem in op progressive-signalen.
• Pas de verversingsfrequentie van de computer aan (verticale frequentie) om een optimaal
beeld te verkrijgen (60 Hz wordt aanbevolen).
• Pas het contrast en de helderheid aan (pagina 21).
• Pas de scherpte aan (pagina22).
• Pas pitch en fase aan (alleen PC 2) (pagina 27).
xProbleem veroorzaakt door een aangesloten computer of apparatuur en niet
door het beeldscherm
• Stel de resolutie in op 1.680 × 1.050 op de computer.
• Gebruik geen videoverlengkabels en/of videoschakeldozen.
• Controleer of alle aansluitingen goed vastzitten.
• Pas pitch en fase aan (pagina 27).
• Pas de beeldpositie aan (pagina 27). Merk op dat het scherm in sommige modes niet
helemaal is gevuld.
xProbleem veroorzaakt door een aangesloten computer of apparatuur en niet
door het beeldscherm
• Stel de resolutie in op 1.680 × 1.050 op de computer.
xProbleem veroorzaakt door een aangesloten computer of apparatuur en niet
door het beeldscherm
• Stel de resolutie in op 1.680 × 1.050 op de computer.
• Pas de achtergrondverlichting aan (pagina 21).
• Pas de helderheid aan (pagina 21).
• Pas de gamma aan in het "Gamma" menu (pagina 23).
• Na het inschakelen van het beeldscherm duurt het enkele minuten voor het scherm oplicht.
• Als de Beeldmodus is ingesteld op "Auto", kan de monitor donker worden als er weinig
licht in de omgeving is (pagina's 20, 34).
• Pas pitch en fase aan (alleen PC 2) (pagina 27).
• Pas pitch en fase aan (alleen PC 2) (pagina 27).
• Pas de kleurtemperatuur aan (pagina 22).
• Als "Toetsen Slot" is ingesteld op "Aan", moet u dit op "Uit" zetten (pagina 31).
• Afhankelijk van de instelling van de grafische kaart, kan de resolutie die op het
menuscherm wordt weergegeven, niet overeenkomen met de resolutie die in de computer
is ingesteld.
38