Binnendringende vreemde voorwerpen voorkomen
Dicht de doorvoeropeningen van de leiding af met stopverf of isolatie-
materiaal (lokaal aan te schaffen), zoals afgebeeld.
1
1
Insecten of kleine dieren die in de buitenunit binnendringen kunnen
een kortsluiting veroorzaken in de elektriciteitskast.
Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van lokale
leidingen en de isolatie
Laat de binnen- en buitenleidingen nooit in contact komen met
het klemmendeksel van de compressor.
Wanneer de leidingisolatie van de vloeistofzijde met het deksel
in contact komt, moet u de hoogte aanpassen zoals aangegeven
in de onderstaande afbeelding. Let er ook op dat de lokale
leidingen niet in contact komen met de bouten of buitenpanelen
van de compressor.
Als de buitenunit boven de binnenunit is geïnstalleerd, kan dit
het gevolg zijn:
Gecondenseerd water op de afsluitklep kan naar de binnenunit
lopen. Voorkom dit door de afsluitklep in isolatiemateriaal in te
pakken.
Als de temperatuur hoger is dan 30°C en de relatieve vochtig-
heid meer dan 80% bedraagt, moet het isolatiemateriaal ten
minste 20 mm dik zijn om condensatie aan het oppervlak te
voorkomen.
Isoleer de lokale vloeistof- en gaszijdige leiding.
Blote leidingen kunnen condensatie of brandwonden
veroorzaken wanneer u ze aanraakt.
(De leiding aan de gaszijde kan temperaturen tot ongeveer
120°C bereiken; werk dus met isolatiemateriaal dat tegen
dergelijke temperaturen bestand is.)
1
2
3
Montagehandleiding
8
Stopverf of isolatiemateriaal (lokale
levering)
1
Compressor
2
Klemmendeksel
3
Lokale binnen-
en buitenleiding
4
4
Kurk, enz.
5
Isolatie-
materiaal
4
6
Bouten
A
Wees voor-
zichtig met
5
aansluitingen
van leidingen,
5
bouten en het
buitenpaneel
6
A
Waarschuwingen voor het gebruik van een sifon
Aangezien de olie in de stijgleiding terug naar de compressor zou
kunnen vloeien wanneer deze is gestopt en zo vloeistofcompressie
kan veroorzaken, of de olieterugvoer kan verslechteren, moet u op
een geschikte plaats in de stijggasleiding een sifon voorzien.
Installatieruimte sifon. (Zie afbeelding 4)
A
Buitenunit
B
Binnenunit
C
Gasleiding
D
Vloeistofleiding
E
Olieafscheider
H
Installeer de sifon bij ieder hoogteverschil van 10 m.
Een sifon is niet nodig wanneer de buitenunit hoger staat dan de
binnenunit.
L
EKTEST EN ONTLUCHTEN
Na het beëindigen van alle leidingwerkzaamheden en nadat de
buitenunit op de binnenunit is aangesloten, moet u (a) controleren op
lekken in de koelmiddelleiding en (b) vacuümdrogen om alle vocht uit
de koelmiddelleiding te verwijderen.
Als de koelmiddelleiding vocht kan bevatten (bijvoorbeeld regenwater
in de leiding), moet u eerst vacuümdrogen zoals hieronder
beschreven tot alle vocht is verwijderd.
Algemene richtlijnen
Alle leidingen in de unit zijn in de fabriek op lekken getest.
Gebruik een 2-traps vacuümpomp met terugslagklep die tot
–100,7 kPa (5 Torr absoluut, –755 mm Hg) kan vacumeren.
Sluit de vacuümpomp aan op zowel de servicepoort van de
gasafsluiter als de vloeistofafsluiter voor een betere efficiëntie.
Ontlucht niet met koelmiddel. Gebruik een vacuüm-
pomp om de installatie te ontluchten. Er wordt geen
extra koelmiddel geleverd voor ontluchting.
Zorg ervoor dat de gasafsluiter en vloeistofafsluiter
goed gesloten zijn alvorens over te gaan tot de lektest
of het vacuümdrogen.
Setup
(Zie afbeelding 5)
1
Manometer
2
Stikstof
3
Koelmiddel
4
Weegapparaat
5
Vacuümpomp
6
Afsluiter
RRHQ0011~016AAV3(8) + RRHQ011~016AAW18
Buitenunit voor lucht-water-warmtepomp
4PW50202-1