Handleiding voor gebruik en onderhoud
1. Aanvankelijke spanning van de pakking
- Schroef de moeren die de pakking geleidelijk comprimeren tot aan het punt dat
het handmatig draaien van de as van de pomp moeilijk is.
- Controleer dat beide moeren een gelijke aanscherping hebben.
2. Aanpassing van de pakking
- Tijdens de aanvankelijke werking van de pomp is de waterstroom groter als tijdens
de normale werking. Laat de pomp minimaal 10 minuten en maximaal een half uur
functioneren. Controleer dat er gedurende deze periode geen oververhitting of
abnormale geluiden optreden.
- Na de aanvankelijke werking moet de pakking worden aangepast, zodanig dat het
vermogen de waarden aangegeven in de tabel benadert. Verhoog geleidelijk aan
de aanscherping van de pakking, op zodanig wijze dat hij van 10 tot 30 minuten ter
beschikking heeft om aan te spannen; anders zou de pakking geblokkeerd kunnen
raken.
- Tijdens de normale werking mag de pakking niet zodanig worden aangescherpt
dat de waterstroom nihil is.
3. Vervanging van de pakking
Vervang de pakking in de volgende gevallen:
- Telkens wanneer de pomp gedemonteerd wordt, bijvoorbeeld tijdens het onder-
houd
- Wanneer er geen speling overblijft om de pakking verder aan te scherpen
- Wanneer de afgegeven hoeveelheid water niet meer geregeld kan worden
Wanneer er ernstige schade wordt vastgesteld als gevolg van de slijtage van het
oppervlak van de as (slijtage van 0,7 mm diep), moet deze vervangen worden met
een nieuwe as.
Vervang de pakking altijd met een nieuw exemplaar en plaats de ringen daarbij op
versprongen wijze zodat de inkepingen niet overeenkomen maar onderling met 90
tot 120 graden verschoven zijn.
8. ONDERHOUD
De handelingen voor het onderhoud moeten worden uitgevoerd door gespecialiseerd
personeel: een fout kan schade veroorzaken in verband met elektrische schokken,
brand of abnormale werking die tot een ongeval leiden.
Zorg ervoor dat de startschakelaar is losgekoppeld tijdens het onderhoud; de pomp
zou, in geval van automatische werking, op een onverwacht mogen kunnen starten.
Wanneer de verpompte vloeistof heet water betreft, houd dan voldoende afstand tot het
water afkoelt. Raak, om dezelfde reden, de oppervlakken van de motor niet aan tot u
gecontroleerd heeft dat de temperatuur naar een aanvaardbare waarde gezakt is.
NL
239