De pomp op de motor laten neerdalen, waarbij u erop let dat de
kabel van de motor samenvalt met de sleuf van de rotorster van
de pomp, die voor de kabel bestemd is. Het kan gebeuren dat
de handeling bij de eerste poging niet lukt, omdat de naaf van
de drijfas getand is en de vertanding moet samenvallen met die
van de koppeling van de pomp. De twee delen moeten gedraaid
worden; hierbij dienen stoten vermeden te worden die negatie-
ve effecten zouden kunnen hebben op de lagers van de motor.
Zorg ervoor de handeling zodanig te voltooien dat de rotorster
de motor raakt: de uitlijning motor/pomp moet perfect zijn.
De moeren met de bijbehorende borgringen aanbrengen op de
spanners (motoren van 4") of de bouten met borgring aanbren-
gen in de zittingen voorzien voor de motor, en deze blokkeren
door kruiselings te werken. De kabel uitlijnen langs het externe
oppervlak van de pomp en de kabelbedekking aanbrengen.
Wat de elektrische aansluitingen betreft, de instructies van de
fabrikant van de motor opvolgen, en hoe dan ook niet vergeten
de rotatierichting te controleren.
6. ONDERHOUD
Alle onderhoudswerkzaamheden dienen te worden uitgevoerd
na loskoppeling van de elektrische stroomvoorziening.
Het onderhoud en de reparaties dienen door gekwalifi ceerd
technisch personeel te worden uitgevoerd. Het niet naleven van
deze regel leidt tot het vervallen van de garantie.
6.1. DEMONTAGE POMPBEHUIZING
Als deze handeling wordt uitgevoerd door niet geautoriseerd
personeel, leidt dit tot het vervallen van de garantie.
De schroeven verwijderen die de behuizing in roestvrij staal aan
de rotorster bevestigen.
Terwijl de rotorster geblokkeerd wordt, de slang/behuizing te-
gen de klok in draaien (wanneer de pomp bekeken wordt van
de zijde van de uitlaat). De slang eruit schuiven.
Terwijl de as geblokkeerd wordt aan de kant van de koppeling,
de zeskantbout aan de tegenovergestelde kant losschroeven: nu
zijn de groepen met waaiers en diffusoren vrij voor demontage.
NL
19