(A)
1
2
AFSTELLING BRANDER
Om een optimale afstelling van de brander te
verkrijgen, is het noodzakelijk de verbrandings-
gassen te analyseren aan de uitgang van de
ketel.
Ga in volgende volgorde te werk:
Ga in volgende volgorde te werk:
1 - Vermogen bij ontsteking (Min.)
2 - Vermogen MAX
3 - Tussenliggende vermogens
4 - Luchtdrukschakelaar
D791
5 - Max. gasdrukschakelaar
6 - Min. gasdrukschakelaar
BEPALING VERMOGEN BIJ ONTSTEKING
(MINIMUM)
Volgens norm EN 676.
Branders met MAX. vermogen boven 120 kW
De ontsteking dient te worden uitgevoerd op
een vermogen dat lager is dan het max. wer-
kingsvermogen.
Als het vermogen bij de ontsteking niet boven 120
kW gaat, is geen enkele berekening vereist. Als
het vermogen bij de ontsteking daarentegen
boven 120 kW ligt, dan bepaalt de norm dat de
waarde moet worden berekend in functie van de
veiligheidstijd "ts" van de elektrische controledoos:
• bij ts = 2s moet het vermogen bij de ontste-
king gelijk aan of lager dan 1/2 van het maxi-
mum werkingsvermogen zijn;
• bij ts = 3s moet het vermogen bij de ontste-
king gelijk aan of lager dan 1/3 van het maxi-
mum werkingsvermogen zijn.
Voorbeeld: MAX werkingsvermogen 600 kW.
Het vermogen bij de ontsteking moet gelijk aan
of hoger zijn dan:
• 300 kW met ts = 2s
• 200 kW met ts = 3s
Om het vermogen te meten bij de ontsteking:
- koppel de stekker-stopcontact 23)(A)p.12 op
de kabel van de ionisatiesonde los (de brander
slaat aan en vergrendelt na de veiligheidstijd).
- 10 ontstekingen met daaropvolgende vergren-
delingen uitvoeren.
- Op de teller de hoeveelheid verbrand gas afle-
zen.
Deze hoeveelheid moet gelijk aan of lager dan
het resultaat van volgende formule zijn, voor ts
= 3s:
Vg = Qa (max. vermogen brander) x n x ts
Voorbeeld voor gas G 20 (9,45 kWu/Sm
ontstekingsvermogen 400 kW
overeenkomstig met 47,6 Nm
Na 10 ontstekingen met vergrendeling moet het
op de meter afgelezen vermogen gelijk aan of
kleiner zijn dan:
Vg = 47,6 x 10 x 3 = 0,397 Sm
1 - VERMOGEN BIJ ONTSTEKING (MINIMUM)
Het minimumvermogen moet gekozen worden bin-
nen het werkingsveld aangegeven op bladz. 14.
Druk op de knop 1)(A) "afname vermogen" en
blijf deze indrukken tot de servomotor de lucht-
klep en de gassmoorklep tot 20° gesloten heeft
(regeling uitgevoerd in fabriek).
Afstelling van het gas
Meet het gasdebiet op de gasmeter.
- Verminder, als hij moet worden verlaagd, de
hoek van de nok III (B) p.28 een beetje met
kleine opeenvolgende verplaatsingen, dat
betekent verander de hoek van 20° in een
van 18° - 16°....
- Druk even op de drukknop "toename vermo-
gen" 2)(A) als hij moet worden verhoogd, (open
de gassmoorklep 10 à -15), vergroot de hoek
van de nok III (B) p.28 met kleine opeenvol-
gende verplaatsingen, dat betekent verander de
hoek van 20° in een van 22 - 24....
Druk vervolgens op de drukknop "afname ver-
mogen" totdat de servomotor in de stand met
minimumopening staat, en meet het gasdebiet.
9
Voordat de brander wordt ingeschakeld,
wordt verwezen naar paragraaf "Veilig-
heidtest - con met gastoevoer desloten"
p. 14.
3600
3
/h.
3
3600
3
):