NEDERLANDS
F GEBRUIKSAANWIJZING
, VOORDAT U BEGINT MET TRIMMEN
•
Inspecteer het apparaat en zorg ervoor dat er geen haar of vuil in het
apparaat zit.
•
Zorg ervoor dat de persoon zo gaat zitten dat zijn/haar hoofd zich ongeveer
op uw ooghoogte bevindt.
•
Kam het haar altijd, voordat u gaat trimmen, zodat het droog en zonder
haarklitten is.
•
Elke opzetkam heeft een markering aan de buitenkant (3 mm, 6 mm, 9 mm,
12 mm, 16 mm, 20 mm, 25 mm, 30 mm, 35 mm, 40 mm).
, HET BEVESTIGEN VAN EEN OPZETKAM
•
Schuif deze op het snijblad, totdat de voorkant van de opzetkam stevig
tegen het snijblad aanzit.
, HET VERWIJDEREN VAN DE OPZETKAM
•
Houd het apparaat vast, terwijl de snijbladen van u afwijzen. Druk de
opzetkam krachtig omhoog en van de snijbladen af.
, DRAAIWIEL VOOR KORTE LENGTE-INSTELLING (Afb. 6)
•
Het draaiwiel voor een korte lengte kan op 5 verschillende lengtes
(0,8-2 mm) worden ingesteld door het draaiwiel naar de gewenste instelling
te draaien. Draai het wieltje linksom voor een langere lengte en rechtsom
voor een kortere lengte.
, INSTRUCTIES OM HAAR TE SNIJDEN
•
Voor gelijkmatig knippen moet de kam/het mes door het haar snijden.
•
Beweeg niet te snel door het haar. Als u voor het eerst knipt, begint u met de
kam voor de maximale lengte.
, STAP 1 – De nek (Afb. 1)
•
Gebruik de 3mm of 6mm opzetkam.
•
Houd het apparaat vast met de snijbladen naar boven gericht. Begin in het
midden van het hoofd aan de onderzijde van de haargrens in de nek.
•
Beweeg het apparaat langzaam omhoog en zijwaarts door het haar, waarbij
u telkens slechts een kleine hoeveelheid haar verwijdert.
, STAP 2 – Achterkant van het hoofd (Afb. 2)
•
Met de kam ingesteld op 9mm of 12mm trimt u de achterkant van het hoofd.
16