l
n
k
k
n
d
d
e
g
e
g
f
f
35
l
m
f
f
n
k
k
n
f
HET Kind VEiliG VAsTMAKEn - ZOndEr sTOOTKussEn – ECE GROEP II/III (15-36KG)
zet uw kind in het kinderzitje. trek de driepuntsgordel ver naar buiten en leid deze
vooraan over uw kind naar het gordelslot.
Waarschuwing! de gordel mag beslist nooit gedraaid zijn!
klik de gesptong (m) in het gordelslot (l) vast. De tong moet met een hoorbare "klik"
vergrendelen.
bevestig de heupgordel (n) in de onderste gordelgeleidingen (k) van het kinderzitje.
span nu de heupgordel (n) aan, door de diagonale gordel (f) strak aan te spannen.
hoe strakker de gordel, hoe beter deze kan beschermen tegen verwondingen. De
diagonale gordel en de heupgordel moeten beide in de onderste gordelgeleiding
aan de zijde van het gordelslot bevestigd zijn.
Waarschuwing! Het gordelslot van de autostoel (l) mag beslist nooit binnen de
onderste gordelgeleider (k) vallen. Als de gordel te lang is, kan het zitje niet in deze
auto worden gebruikt.
De heupgordel (n) moet in de onderste gordelgeleidingen (k) aan beide zijden van
het kinderzitje (d) bevestigd zijn.
Let op! leer uw kind vanaf het begin dat het er altijd op moet letten dat de gordel
strak zit en dat hij of zij de gordel zo nodig zelf moet aanspannen.
Waarschuwing! Voor optimale bescherming in geval van een ongeval moet de
heupgordel aan beide zijden zo laag mogelijk over de liezen van uw kind lopen.
leid de diagonale gordel (f) nu door de bovenste rode gordelgeleiding (g) in de
schoudersteun (e), totdat deze in de gordelgeleider valt. let op dat de diagonale
gordel (f) tussen de buitenrand van de schouder en de nek van uw kind loopt.
Pas het verloop van de gordel zo nodig aan door de hoogte van de hoofdsteun
aan te passen. De hoogte van de hoofdsteun van de autostoel kan ook worden
aangepast.
is uW Kind VEiliG VAsTGEZET?
om de optimale veiligheid van uw kind te waarborgen, dient u het volgende voor
ieder vertrek te controleren:
– Dat de heupgordel (n) in de onderste gordelgeleidingen (k) aan beide zijden het
kinderzitje (d) bevestigd is.
– Dat de diagonale gordel (n) ook in de onderste gordelgeleiding (k) van het zitje
aan de zijde van het gordelslot bevestigd is.
– Dat de diagonale gordel (f) door de rode gordelgeleiding (g) van de
schoudersteun loopt.
– Dat de stoelgordel (f) diagonaal naar achteren loopt.
– Dat de gehele gordel strak zit en niet gedraaid is.