STORINGEN OPSPOREN
Alvorens een interventie uit te voeren, moet men het apparaat uitzetten en de stekker van
de stroomkabel uit het stopcontact halen.
STORING
Het apparaat werkt
niet
Het toestel verne-
velt niet of verne-
velt weinig
Het toestel maakt
meer lawaai dan
gewoonlijk
Wendt u tot uw verkoper of tot het dichtstbijzijnde erkende assistentiecentrum van als het
apparaat na controle van bovenstaande omstandigheden niet correct werkt.
OORZAAK
Voedingskabel niet correct in
het stopcontact van het appa-
raat of in het stopcontact van de
netvoeding ingebracht
Het geneesmiddel werd niet in
de vernevelaar ingebracht
De vernevelaar is niet correct
gemonteerd.
Het pijpje van de vernevelaar is
verstopt
De luchtslang is niet correct op
het apparaat aangesloten
Het luchtpijpje is geplooid of be-
schadigd of verstrengeld
De luchtfilter is vuil
Het filter is niet correct in zijn
zitting ingebracht
Breng de voedingskabel correct
in de stopcontacten
Giet de juiste hoeveelheid ge-
neesmiddel in de vernevelaar
Demonteer en hermonteer de
vernevelaar op de correcte ma-
nier, zoals op het verbindings-
schema op de omslag.
Demonteer
verwijder het pijpje en maak
schoon Wanneer aanslag van
het geneesmiddel niet uit de
vernevelaar wordt verwijderd,
kan dit de efficientie en de wer-
king nadelig beinvloeden Houdt
u strik aan de instructies in het
hoofdstuk
SMETTING EN DESINFECTIE
Controleer of de luctinlaat cor-
rect op de hulpstukken is aange-
sloten (zie verbindingsschema
op de omslag).
Ontrol de slang en controleer of
er geen geplette delen of gaat-
jes zijn. Indien dit het geval is,
moet men die vervangen.
Vervang de filter
Steek de filter correct helemaal
vast in zijn zitting
31
OPLOSSING
de
vernevelaar,
REINIGING,
ONT-