nl
NEDERLANDS
beschadigd is of de ratel (27) niet meer naar
behoren functioneert, de borgriem direct vervangen.
- De borgriem (28) aan één van de twee
bevestigingspunten (29) van de
magneetboorstandaard aanbrengen.
- Daarna de borgriem aan een ander geschikt
bevestigingspunt of aan het te bewerken
materiaal vastmaken.
(a)
- Aanwijzingen voor de borgriem (28):
Steek het vrije uiteinde van de borgriemvan
onderaf door de spleet in de as van de ratel en trek
vervolgens aan het vrije uiteinde van de borgriem
tot deze losjes aansluit.
Hij mag niet aansluiten, zodat de borgriem
meer dan 1 volle slag opgerold kan worden
- Alleen zo is een veilige bevestiging mogelijk.
Span de borgriem door de ratelhendel (a) pompend
te bewegen.
- Let erop dat de borgriem strak geleid wordt.
- Controleer of de riemverbinding goed vastzit.
De borgriem vervangt niet de magneetkracht
van de magneetboorstandaard en dient
uitsluitend als valbeveiliging bij uitval van de
magneet.
De borgriem ontspannen:
Let op, de spanning komt in één keer vrij! Om
de borgriem te ontspannen, klapt u de ratel
helemaal open en trekt u tegelijkertijd met uw
vinger de vergrendelpal (b) omhoog.
7.2
Koelsmeerinrichting voor het kernboren
De standtijd van gereedschap hangt af van de
smering. De binnensmering met hoogwaardige
snijolie is bij het kernboren absoluut noodzakelijk.
Voor het vullen van de tank (4) neemt u deze
van de magneetboorstandaard af.
Vul de tank (4) met hoogwaardige snijolie en draai
de schroefsluiting dicht. Schakel de smering met de
toevoerkraan (3) in en uit.
Bij het werken aan verticale en overhangende
vlakken en bij het bovenhands werken (en wanneer
de tank in de koffer wordt gelegd) moet de tank (4)
geleegd of afgenomen worden, zodat er geen vloeistof
vrijkomt. (Anders bestaat het gevaar dat er snijolie in
de motor komt en kortsluiting gemaakt wordt.) Bij dit
soort werkzaamheden het snijgereedschap voor
het boren van binnen met universele snijspray (zie
hoofdstuk 10. Toebehoren) inspuiten. Bij grotere
boordieptes dient dit meerdere keren herhaald te
worden.
7.3
Versnelling instellen
Aandrijving met twee versnellingen:
Schakelknop (10) alleen gebruiken wanneer
de motor stilstaat.
De gewenste versnelling kiezen door aan de
schakelknop (10) te draaien. Eventueel het
24
(b)
schakelproces ondersteunen door licht aan de
boorspindel te draaien.
Aanbevolen instelling:
• • = 2e versnelling, hoog toerental: boren in staal
met een boordiameter tot ca. 20 mm
•
= 1e versnelling, hoog draaimoment: boren in
staal met een boordiameter groter dan
ca. 20 mm
7.4
Magneet activeren / deactiveren
Bij het deactiveren van de magneet blijft de
hechtkracht van de magneet niet in stand.
Magneet activeren: omschakelhendel (25) op „ON"
zetten. De as (23) met ratelhendel (26) draaien.
Magneet deactiveren: omschakelhendel (25) op
„OFF" zetten. De as (23) met ratelhendel (26)
draaien.
Staat de magneetboorstandaard niet op
metaal, dan voelt u een weerstand bij het
draaien aan de as (23). Probeer deze weerstand
niet te overwinnen en draai in geen geval verder! De
omkeeraandrijving wordt anders beschadigd.
De weerstand verdwijnt wanneer de
magneetboorstandaard op metaal staat.
Bij het bereiken van de aanslag is de magneet
volledig geactiveerd resp. gedeactiveerd. In
geen geval verder draaien! De omkeeraandrijving
wordt anders beschadigd. Alleen met een
volledig geactiveerde magneet werken.
Aanwijzing: Kan de ratel vanwege beperkte
werkomstandigheden niet worden gebruikt, steek
dan in de binnenzeskant van de as (23) een
zeskantsleutel om aan de as te draaien. (De
omschakelhendel (25) op vergelijkbare wijze
instellen.)
De hechtkracht van de magneet wordt met de
indicatie (24) weergegeven:
geheel rood = hechtkracht uit
geheel groen = hechtkracht aan
Aanwijzing: Geeft de indicatie (24) de overgang van
rood naar groen aan (zie afbeelding, pagina 2), dan
is er een geringe hechtkracht beschikbaar, die
gebruikt kan worden bij het aanbrengen en afstellen
van de magneetboorstandaard.
7.5
Aandrijfmachine in- / uitschakelen
De aandrijfmachine pas inschakelen wanneer
de magneet volledig is geactiveerd en stevig
en veilig op de ondergrond hecht.
Inschakelen: Schakelaar (8) in stand „I" brengen.
Uitschakelen: Schakelaar (8) in stand „O"
brengen. Wacht tot de aandrijfmachine geheel tot
stilstand gekomen is.
7.6
Opzetten op het werkstuk
De magneetboorstandaard hecht alleen optimaal
op het materiaal waarin geboord moet worden,
wanneer het materiaaloppervlak schoon en vlak is.
Verwijder vóór het plaatsen van de
magneetboorstandaard losse roestaanslag, vuil of
vet en maak eventueel aanwezige lasbolletjes of
oneffenheden vlak. Indien nodig ook de
magneetvoet (1) reinigen.