GENERATORS
11
waterlijn
A -
slangen, inwendige diameter 50 mm.
B -
slangen, inwendige diameter 16 mm.
C -
slangenklemmen
2.4
Voorbeeld van installatie met een scheider
water en uitlaatgassen, boven of onder de waterlijn.
(fig. 6)
1
huiddoorvoer
2
huidafsluiter
3
aftapkraan
4
wierpot
5
generator
6
waterslot
7
water-uitlaatgassen scheider
8
huiddoorvoer
9
demper
10
huiddoorvoer uitlaatgassen
11
waterlijn
(fig. 7)
1
huiddoorvoer
2
huidafsluiter
3
aftapkraan
4
wierpot
5
beluchter
6
waterslot
7
water-uitlaatgassen scheider
8
huiddoorvoer
9
demper
10
huiddoorvoer uitlaatgassen
11
waterlijn
12
lekleiding
13
beluchter
A - slangen, inwendige diameter 50 mm. Zeewater- en
uitlaatgassenbestendig
B - slangen,
inwendige
Zeewaterbestendig
C - slangenklemmen
D - slangen,
inwendige
Uitlaatgassenbestendig (min. 70°C)
E - slangen,
inwendige
Zeewaterbestendig
WAARSCHUWING
De in de figuren genoemde maten dienen te worden
aagehouden. Voor een betere demping van het
uitlaatlawaai is het aan te raden een extra demper
in slang D op te nemen op ca. 1 meter van de water-
uitlaatgassen scheider.
- 34 -
diameter
16
mm.
diameter
40
mm.
diameter
25
mm.
NL
2.5
Componenten
WAARSCHUWING
Het koelwatersysteem moet compleet gescheiden
zijn van dat van de hoofdmotor.
1-
huiddoorvoer 1/2"
WAARSCHUWING
Als de generator meer dan 1 meter boven de waterlijn
is gemonteerd, moet er een terugslagklep worden
gemonteerd achter de huidafsluiter (1 van fig. 8). Dit
voorkomt dat het systeem leegloopt als de generator
niet draait. Hierdoor zou bij het opstarten de impeller
van de waterpomp kunnen beschadigen. Om de
zelfde reden dient de zuigleiding bij een eerste
opstart handmatig met water gevuld te worden.
2 -
kogelafsluiter, 1/2"
3 -
kogelafsluiter, 1/2"
Deze dient om het water te kunnen aftappen bij langdurige
stilstand of onderhoud aan de generator.
4 -
Waterfilter met kijkglas.
Voorkomt binnendringen van waterplanten of zand.
Capacitiet voor de IS 8-9.5: 25-29 liter per uur.
WAARSCHUWING
Het filter dient fijnmazig te zijn. Mesh 2 (470 micron)
is aanbevolen voor een goede werking.
5 -
Beluchter. Deze klep zorgt dat de druk in het
systeem niet onder de luchtdruk kan dalen. Anders zou
water de generator in kunnen lopen. Een beluchter moet
gemonteerd worden als de injectiebocht van de generator
minder dan 15 cm. boven de waterlijn zit. De beluchter
dient minstens 50 cm. boven de waterlijn gemonteerd te
zijn (zie fig. 11).
WAARSCHUWING
De beluchter dient te worden gemonteerd tussen
perszijde
van
uitlaatinjectiebocht (fig 11).
De beluchtingsslang van de beluchter dient vanaf
de beluchter àf te lopen om ophoping van water bij
uitgeschakelde generator te voorkomen (zie fig. 9).
Opm.: -De beluchtingsslang naar de bilge of naar een
huiddoorvoer ruimschoots boven de waterlijn laten lopen.
Er kan tijdens bedrijf kleine hoeveelheden water uit komen.
IS 8 - 9.5 9 - 10.2
de
zeewaterpomp
en