3
Motor zonder oliefilter of met zwart standaard-oliefilter (zie de pagina Specificaties
voor het onderdeelnummer).
4
Motoren met hoogefficiënt geel of oranje oliefilter (zie de pagina Specificaties
voor het onderdeelnummer).
5
Alleen nodig bij problemen met de prestaties van de motor.
Electronic Fuel Management System
(elektronisch
brandstofmanagementsysteem)
Het Electronic Fuel Management System gebruikt de motortemperatuur, het motortoerental
en de accuspanning voor het instellen van de choke bij het starten en opwarmen van de
motor. Het systeem heeft geen afstellingen. Neem bij start- of bedrijfsproblemen contact
op met een geautoriseerde Briggs & Stratton-dealer.
OPGEPAST
Als u de onderstaande stappen niet opvolgt kan het Electronic Fuel
Management System beschadigd raken.
•
Start de motor nooit als de accukabels loszitten.
•
Draai de sleutel naar de stand UIT voordat de accu wordt losgenomen, verwijderd
of geïnstalleerd.
•
Gebruik nooit een acculader om de motor te starten.
•
Koppel de accukabels nooit los terwijl de motor loopt.
•
Bij het aansluiten van de accukabels moet altijd eerst de positieve (+) kabel en daarna
de negatieve (-) kabel op de accu worden aangesloten.
•
Voordat de accu wordt opgeladen moet de contactsleutel naar de stand UIT worden
gedraaid en moet de negatieve (-) accukabel van de accu worden losgenomen.
•
Sproei geen water rechtstreeks op de Electronic Control Unit.
Carburateur en motortoerental
Stel de carburateur of het motortoerental nooit af. De carburateur is in de fabriek afgesteld
voor een efficiënte werking onder de meest gangbare omstandigheden. Verander niets
aan de regulateur, koppelingen of andere onderdelen om het motortoerental te verhogen.
Als er afstellingen moeten worden uitgevoerd, neem contact op met een erkende Briggs
& Stratton-servicedealer.
OPGEPAST
De fabrikant van de apparatuur heeft het maximale toerental voor de
motor zoals geïnstalleerd in de apparatuur gespecificeerd. Overschrijd dit toerental
niet. Als u niet weet wat het maximale toerental van de apparatuur is of waarop het
motortoerental in de fabriek is ingesteld, neem contact op met een erkende Briggs &
Stratton-servicedealer. Voor een veilige en juiste bediening van de apparatuur mag het
motortoerental uitsluitend worden afgesteld door een gekwalificeerde servicemonteur.
Voer onderhoud uit aan de bougie.
Zie Afbeelding 6
Controleer de elektrodeafstand (A, Afbeelding 6) met een draadkaliber (B). Stel zonodig
de afstand bij Installeer de bougie en draai deze vast met het aanbevolen aanhaalkoppel
Zie voor afstelling van de elektrodeafstand en het aanhaalkoppel het deel Specificaties .
Opmerking: *In sommige gebieden schrijven plaatselijke wetten het gebruik voor van
weerstandsbougies om ontstekingssignalen te onderdrukken Indien deze motor origineel
was uitgerust met een weerstandsbougie, gebruik dan voor vervanging hetzelfde type
bougie.
Onderhoud aan het uitlaatsysteem
WAARSCHUWING
Draaiende motoren produceren warmte. Motoronderdelen, vooral geluiddempers,
worden zeer heet.
Er kunnen bij aanraking ernstige brandwonden optreden.
Brandbaar vuil, zoals bladeren, gras en hout, kan in brand vliegen.
•
Laat geluiddemper, motorcilinder en koelvinnen afkoelen voordat u ze aanraakt.
•
Verwijder brandbare stoffen die zich in en rondom de geluiddemper en cilinder hebben
opgehoopt.
•
Overeenkomstig de California Public Resource Code Section 4442 is het verboden
de motor te gebruiken in of in de buurt van bos-, kreupelhout- of grasgebied tenzij
het uitlaatsysteem is uitgerust met een vonkenvanger, zoals gedefinieerd in Section
4442, die in goede staat wordt gehouden. In andere deelstaten of landen gelden
84
mogelijk vergelijkbare wetten. Neem contact op met de oorspronkelijke fabrikant,
detailhandelaar of dealer voor een vonkenvanger die ontworpen is voor het
uitlaatsysteem dat op uw machine is geïnstalleerd.
Uitlaatsysteemonderdelen worden geïnstalleerd door de fabrikant van de onderdelen.
Neem contact op met de fabrikant van de onderdelen voor specifiek onderhoud en informatie
over vervangende onderdelen.
Verwijder brandbare stoffen die zich in en rondom de geluiddemper en cilinder hebben
opgehoopt. Inspecteer de uitlaat op barsten, corrosie of andere beschadiging Verwijder
de vonkenvanger, als de machine hiermee is uitgerust en inspecteer deze op beschadiging
of koolverstopping. Als u beschadigingen aantreft, installeer dan vervangingsonderdelen
voordat u het apparaat weer gebruikt.
WAARSCHUWING
Vervangende onderdelen moeten identiek zijn aan en op dezelfde positie worden
geïnstalleerd als de originele onderdelen. Andere onderdelen werken mogelijk minder
goed, kunnen de eenheid beschadigen en kunnen letsel veroorzaken.
Motorolie verversen
Zie afbeelding: 7, 8, 9, 10
Gebruikte olie is een gevaarlijk afvalproduct dat op de juiste manier moet worden afgedankt.
Voer het niet af met het huishoudelijk afval. Raadpleeg de plaatselijke autoriteiten, het
servicecentrum of uw dealer voor veilige afvoer-/recyclingbedrijven.
Olie aftappen
1.
Ontkoppel de bougiekabel (D, afbeelding 7) terwijl de motor is uitgeschakeld, maar
nog wel warm is en zorg dat deze niet in de buurt van de bougie (E) komt.
2.
Verwijder de peilstok (A, afbeelding 8).
Olieaftapplug, indien aanwezig
1.
Verwijder de olieaftapplug (F, afbeelding 8). Laat de olie in een goedgekeurde bak
stromen.
Opmerking: Er worden diverse olieaftappluggen (G, afbeelding 8) gebruikt.
2.
Als de olie is afgetapt zet u de olieaftapplug (F, afbeelding 8) weer terug en draait u
deze vast.
Olieafvoer (indien aanwezig)
1.
Ontkoppel vanaf de zijkant van de motor de slang (H, afbeelding 9) van de olieafvoer.
2.
Draai aan de kap (I, afbeelding 9) van de olieafvoer en verwijder de kap. Laat de
olieafvoer (H) langzaam zakken in een goedgekeurde container (J).
3.
Plaats de kap (I, afbeelding 9) van de olieafvoer terug nadat de olie is afgetapt.
Bevestig de slang (H) van de olieafvoer aan de zijkant van motor.
Oliefilter vervangen, indien aanwezig
Sommige motoren zijn voorzien van een oliefilter. Zie voor de vervangingsintervallen het
Onderhoudsschema.
1.
Tap de olie af uit de motor. Zie het deel Olie aftappen .
2.
Verwijder het oliefilter (K, afbeelding 10) en gooi dit op de juiste manier weg.
3.
Smeer voordat u een nieuw oliefilter monteert de pakking van het oliefilter lichtjes in
met verse, schone olie.
4.
Installeer het oliefilter met de hand totdat de pakking de houder van het oliefilter
raakt en draai het oliefilter dan nog 1/2 tot 3/4 slagen aan.
5.
Vul olie bij. Zie het deel Olie bijvullen .
6.
Start de motor en laat deze draaien. Controleer op olielekkage terwijl de motor
opwarmt.
7.
Schakel de motor uit en controleer het oliepeil. Het oliepeil is juist als het bovenaan
de indicator voor vol (B, afbeelding 8) op de peilstok staat.
Olie bijvullen
•
Zorg ervoor dat de motor waterpas staat.
•
Verwijder eventueel vuil uit het olievulgebied.
•
Zie het deel Specificaties voor de oliecapaciteit.
BRIGGSandSTRATTON.com