Informations concernant la locomotive réele
Etant donné qu'en 1910 on avait opté pour une
électrifi cation des lignes du Seetalbahn en courant
alternatif 5500 volts / 25 Hz, il aurait été normal d'en
tenir compte lors de l'acquisition de 3 nouvelles
locomotives en 1926. Cependant, on a préféré tenir
compte de la réadaptation planifi ée du système en
vigueur aux CFF, soit 15 000 V / 16 2/3 Hz.
Parmi les caractéristiques assignées à cette
nouvelle locomotive, on relève notamment une
bonne inscription en courbe, une limite de charge
d'essieu fi xée à 12 t et une charge remorquée de
200 t en rampe de 36 ‰. Pour satisfaire à ces exi-
gences, le constructeur a doté la machine de deux
groupes moteurs à trois essieux. Compte tenu de
sa ressemblance avec la locomotive électrique
suisse de la série Ce 6/8, cette nouvelle locomotive
a été baptisée du nom de «Seetal-Krokodil».
Informatie van het voorbeeld
Omdat in 1910 bij de elektrifi catie van de See-
talbahn een bedrijfssysteem met 5500 V / 25 Hz
gekozen werd, moest ook in 1926 bij de nieuwe
aanschaf van 3 locomotieven voor deze lijnen met
dit bedrijfssysteem rekening gehouden worden.
Met de geplande omzetting op het bij de SBB
gebruikelijke systeem van 15 000 V / 16 2/3 Hz
werd echter bij de constructie reeds rekening
gehouden.
Bij het eisenpakket voor deze nieuwe locomotief
ligt de nadruk op een goede loop door bogen, een
geringe maximaal toelaatbare asdruk van 12 t en
een vervoerslast van 200 t bij een helling van
36 ‰. Constructief werd dit door de inzet van
twee drieassige aandrijfdraaistellen ingevuld.
Wegens de optische parallellen met de bekende
Zwitserse elektrische locomotief uit de serie Ce
6/8 is deze constructie als „Seetal-Krokodil"
bekend geworden.
3