4.4 Aansluitingen van het instrument
Afbeelding 1 Aansluitingen - voor wand-/buismontage (links); paneelmontage (rechts)
1 Netsnoer
2 4-pinsaansluiting USB-B voor
3 Ethernetkabelwartel
4 Sensoraansluiting
4.5 Instructies voor het uitvoeren van de aansluitingen
Elektrocutiegevaar. Om de NEMA/IP-classificatie van de behuizing te behouden, mogen er voor het
leggen van kabels in het instrument uitsluitend doorvoertules en kabelwartels worden gebruikt die ten
minste voldoen aan NEMA 4X/IP66.
4.5.1 Instructies voor het gebruik van kabelwartels
Voor elke kabel die binnenin het instrument aangesloten moet worden, is een waterdichte
kabelwartel voorzien. De vernikkelde messing kabelwartels voldoen aan de EMC-norm en zijn
zodanig ontworpen dat de kabelafscherming direct aan de behuizing van het instrument bevestigd
wordt als massa. Hieronder volgen de instructies voor de standaardkabelaansluiting.
1. Draai de moer van de kabelwartel los. Binnenin bevinden zich een rubberen dichting en twee
metalen sluitringen. Wij wijzen u erop dat de Ethernetwartel op de instrumenten voor wand- en
buismontage geen sluitringen heeft en de dichting ingekerfd is.
2. Bij het aanleggen van een sensorkabel is de kabel reeds voorbereid; u hoeft alleen de plastic
bescherming van de blootliggende afscherming te verwijderen. Bij andere kabels moet u de
buitenisolatie afstrippen naar behoefte en 25 mm van de afscherming. Strip de draden ongeveer
8 mm vanaf hun uiteinden.
3. Trek de kabel door de moer, de rubberen dichting en de twee sluitringen.
4. Druk de afscherming samen zodat deze helemaal tussen de twee sluitringen geklemd wordt en
trek de kabel in de behuizing waardoor de kabelwartel vast komt te zitten.
1 Kabel
2 Afscherming
3 Instrument
164 Nederlands
5 Host-aansluiting USB-A
6 Kabelwartel ingang/uitgang 2
7 Kabelwartel ingang/uitgang 1
8 Vergrendeling (voor wand-/buismontage)
G E V A A R
4 Draad
5 O-ring
6 Sluitringen
7 Dichting
8 Wartelmoer