Aansluitingen Op De Elektronische Kaarten; Connectoren Op De Elektronische Kaarten - Hach ORBISPHERE 410 Manual Básico Del Usuario

Ocultar thumbs Ver también para ORBISPHERE 410:
Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • MX

Idiomas disponibles

  • MEXICANO, página 70
• kabelkeuze ≥ 1 mm
Bereid de door de gebruiker geleverde kabel als volgt voor:
1. Strip 23 mm van de afscherming van het netsnoer af.
2. Snijd de fase- en nuldraad tot op 15 mm lengte af maar laat de aarddraad zoals hij is.
3. Strip vervolgens naar behoefte een klein stukje buitenisolatie af van de drie draden.
Sluit de vrouwelijke connector als volgt aan:
1. Neem het smalle uiteinde van de connector (4) in de ene hand en het hoofdelement (2) in de
andere hand en schroef ze uit elkaar. Trek de kabelklem (3) los en schroef het stekkeruiteinde (1)
los om de vier elementen van de connector op te splitsen.
2. Schroef de schroeven van de kabelklem (3) los zodat het netsnoer erdoorheen getrokken worden
kan.
3. Trek het netsnoer door het stekkeruiteinde (1), het hoofdelement (2) en de kabelklem (3) en sluit
vervolgens de drie draden (fase, nul en aarde) als volgt op de connector (4) aan:
1. Fase (bruin)
2. Nul (blauw)
3. Niet gebruikt
Aarde - Aarde (groen en geel)
Opmerking: De cijfers en het aardingssymbool staan op het uiteinde van de connector gedrukt. Controleer
of de aansluiting correct uitgevoerd is.
4. Schuif de kabelklem (3) terug op de connector (4) en schroef de schroeven op de klem vast om
de kabel vast te zetten.
5. Schroef de twee elementen (4) en (2) weer op elkaar.
6. Zet het netsnoer vast door het stekkeruiteinde (1) terug op zijn plaats te schroeven.
7. De vrouwelijke connector kan nu direct aangesloten worden op de voedingsaansluiting van het
instrument. De twee connectoren hebben profiel om een foute aansluiting de voorkomen. Zet de
vrouwelijke connector met de hand vast op de voedingsaansluiting van het instrument.

4.7 Aansluitingen op de elektronische kaarten

Potentiële schade aan apparaat. Delicate interne elektronische componenten kunnen door statische elektriciteit
beschadigd raken, wat een negatieve invloed op de werking kan hebben of een storing kan veroorzaken.
Opmerking: Alle losse aansluitdraden moeten stevig samengebonden worden met behulp van nylon kabelbinders.
4.7.1 Sensorkabel
Om de sensor aan te sluiten op het instrument is een ORBISPHERE-kabel nodig. Er is een
kabelwartel voor kabeldoorvoer en de kabel dient permanent aangesloten te zijn op de connector
van de meetkaart. Er is een sensorkabel nodig met vrije draden aan het uiteinde aan instrumentzijde.
De losse draden worden aangesloten op de J8-connector van de meetkaart, zoals verderop in dit
hoofdstuk beschreven.

4.7.2 Connectoren op de elektronische kaarten

De connectoren P8 op het moederbord
(Afbeelding 6
op pagina 168 en
hendels aan beide zijden van de connector voorzichtig naar beneden en neem ze uit. Voer alle
aansluitingen met deze connectoren uit zonder dat ze aangesloten zijn. Als u klaar bent, bevestigt u
de connectoren terug op de kaarten door de stevig op hun plek te duwen (hendels omhoog).
166 Nederlands
2
2
, AWG18; ≤ 2,5 mm
(Afbeelding 4
Afbeelding 7
, AWG14
L E T O P
op pagina 167) en J7 en J8 op de meetkaart
op pagina 168) bestaan uit twee delen. Duw de zwarte

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido